# 10 Een journalist van niks

Hand in hand met een blind meisje in Acholiland, weet ik geen vraag meer te stellen.

Het meisje was wat groter dan de meeste andere kinderen in het opvangcentrum. Dat was het eerste waaraan je kon zien dat ze anders was dan de anderen, ouder. De manier waarop ze meeliep aan de hand van een jonger meisje vertelde de rest. Ze was blind.

Vanuit de verte zag ik dat het blinde meisje naar ons werd gebracht, terwijl zuster Theresa me haar school voor gehandicapte kinderen liet zien. Met uitzondering van twee verstandelijk gehandicapten, het hiv-besmette nichtje van zuster Theresa, een jongen met 1 been en het blinde meisje, zijn alle kinderen hier doof. Sommigen zijn doof en achterlijk. Het Northern Uganda Community Based Action For Children with Disabilities Centre ligt buiten het stadje Kitgum, hoog in het Noorden van Oeganda. Soedan is een vage bergkam in de verte.

Dit is Acholiland, deel van het immense gebied waar het Verzetsleger van de Heer al meer dan 20 jaar doorheen jaagt. De rebellen van Joseph Kony zeggen Oeganda te willen regeren naar de Tien Geboden. Daartoe hebben ze tussen de veertig- en zestigduizend kinderen ontvoerd – de jongens werden soldaat, de meisjes seksslavin. De kinderen zijn gedwongen tot gruwelijk geweld om ze tot het Verzetsleger te veroordelen. Wie zijn vader of zijn broertje doodde, kan nooit meer naar zijn moeder terug.

Het blinde meisje stopte toen haar begeleidster halt hield, vlak voor me. Hoewel pas zeventien, was ze overal rond. Niet dik, dat zeker niet, maar haar gezicht was rond, net als de borsten hoog op haar romp, en haar heupen bolden wat onder de rok.

De avond voordat we zuster Theresa bezochten, had iemand me over het blinde meisje verteld. Ze was een paar weken geleden bij de zuster gebracht door mensen die haar in de bush hadden gevonden. Daar hadden de rebellen haar achtergelaten. Nadat ze vier jaar geleden was ontvoerd, is ze door het Verzetsleger meegevoerd – waarschijnlijk gebruikt als lastdier, huissloof en seksslavin. Toen ze ziek werd en niet meer kon zien, was ze de rebellen tot last. Nu kon ze niet meer naar huis.

Zonder dat zuster Theresa haar introduceerde, stak het meisje haar hand uit.

Ik nam haar hand aan en vroeg hoe gaat het.

“Itinini?”

“Atimabè”

Het gaat goed.

Dat was een beleefde uitwisseling want met het meisje ging het helemaal niet goed. Uit haar ogen liepen tranen. In de hand die eerder haar begeleidster had vastgehouden, hield ze een doek die ze soms snel langs haar ogen haalde. Maar nat bleef het. Misschien dat ze daarom haar hoofd gebogen hield.

Mijn Acholi was op.

Ik kon niets aardigs meer zeggen. Trouwens, als ik meer woorden in haar taal had geweten, want had ik dan gezegd?

En dus pakte het ziende meisje de hand met de zakdoek van het blinde meisje, en voerde haar terug naar de grote overkappende tent waar ze op een stoel zat. Al die tijd stonden wij stil en zwegen. Verlegen doordat wij haar wel zagen, en konden zien hoe ze eraan toe was.

Ik ben een journalist. Ik was daar op zoek naar verhalen over leven onder terreur in naam van de Heer. Het blinde meisje had mij het beste verhaal kunnen vertellen over hoe de rebellen mensen het leven afnemen.

Ook zonder het Acholi machtig te zijn, had ik haar kunnen interviewen, en dat zou ik zacht en begripvol hebben gedaan. Zelfs de zuster zou hebben willen tolken. Het blinde meisje had zeker antwoord gegeven – zoals ze al vier jaar doet wat anderen haar vragen.

Ik heb alleen stil gekeken hoe ze van me wegliep.

Een journalist van niks.

**

* Mijn spelling van het Acholi is fonetisch.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *