# 18 het Kraambezoek

Terwijl regendruppels als mitrailleurvuur op de dakplaten van het bunkertje slaan, kijken we naar een pasgeboren baby en dansende dominees.

Doorweekt staat de tuinman staat onder zijn vermolmde plu te stralen: het kraambezoek is toch gekomen. De Oegandezen die onder luifeltjes schuilen, kijken ongelovig als de witten hun droge jeep verlaten om met baby en kleuter door het water te waden.

De schoenen laten we beleefd buiten staan. In het betonnen bunkertje van anderhalve kamer steken we onze duim op naar de tuinman en knikken een compliment. Goed huis. Van steen. Droog in de regen.

Op de ijzeren dakplaten slaan de druppels als mitrailleurvuur neer. De pasgeborene slaapt. Onze eigen baby is in paniek. Je kunt zien dat ze schreeuwt. Je hoort er niks van.

In de woonkamer van twee bij twee staat een bank. En een kist met een tv erop. Tuinman geeft de cadeautjes door een gordijn naar achter. Het lawaai smoort het beleefde gesprek en we kijken tv. Daar is een estafette van predikanten die met Congolese heupbewegingen het podium bedansen.

Niemand haalt zijn ogen van het scherm. Alleen als zoon gebarend vraagt: “Maar waar eten jullie dan?” Dan lacht de tuinman en hij wijst naar de stoel waarop hij zit. Hier. En hij doet voor hoe, met het bord op schoot.

Het is wachten op de baby. Eindelijk schuift de vrouw van de tuinman verlegen van achter het gordijn. Voordat ze gaat zitten, knielt ze voor ons. Daarna kijken we weer naar de dominees. Ook als moeder en baby er zijn, gebeurt er niks.

Waar ik ook kwam in Afrika, armoede was nooit een reden om bezoek niet op iets te onthalen. Op het pijnlijke af soms, zoals een Rwandees wezengezin van de laatste centen een Fanta voor de gast kocht. Om de ontroerende gastvrijheid niet te schofferen dronk ik het flesje leeg. En voelde me hopeloos koloniaal. Op het platteland was er verse koemelk en zelfgebrouwen sorghumbier. Onze tuinman verdient twee keer een leraarsalaris. Zijn poverte is geen armoede van geld.

Gezellig wordt het niet. Waterkogels geselen een uur het dak en we denken dat we doof zijn. Baby heeft haar tranen op. Als iets ons niets kan schelen, dan is het wel dat water nat is.

Het Kraambezoek verscheen als column in De Pers van 14 november 2007

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *