Nederland moet niet alleen jaloers zijn op de groeicijfers van de Oegandese economie. Het is de mentaliteit van de handelaar die onze afgunst zou moeten wekken.
Op een van zijn eerste partijtjes kreeg onze baby een bal. Het is een bal van bananenblad verpakt in een zak van bast. Zes jaar geleden kochten we zelf in Congo al zo’n bal, al was die toen eigenlijk niet te koop. Er werd mee gevoetbald: een zelf gefabriekt bijna rond geval van bijeengebonden bananenbladeren. Toen we een dollar boden werd het speeltuig snel verpatst.
Het moet vaker zijn gebeurd dat een witte geld over had voor zo’n voetbalbal. Een wakkere Oegandees zag handel. En dus verkoopt een fancy cadeauwinkel in Kampala nu de bananenbladbal. Voor meer toegevoegde waarde zit hij in een zak uit boomschors waar traditioneel kleren van werden genaaid. Wat het is, staat uitgelegd op gerecycled, geschept papier. Wij witten vinden het prachtig.
De zak met de bal toont de lust tot handel. Oeganda’s economie groeit al jaren met 9 procent. Toch is het niet zozeer dat cijfer waar Nederland jaloers op kan zijn. Dat is de mentaliteit waarmee hier waar aan de man wordt gebracht. Of het nu een maïskolf is op straat, of een internetaansluiting, de verkoper doet moeite.
Mijn internetverbinding in Oeganda is waardeloos. De service geweldig. Vraag ik per email uit Nederland of de provider mijn opgeschorte verbinding wil herstellen, een dag later skype ik vanuit Kampala dat we zijn aangekomen. Als ik mijn rekening wil betalen, komt Richard op zijn brommer thuis de dollars halen. En is er weer eens geen stroom, dan laad ik mijn telefoon op bij een man die met zijn fiets op een standaard weer leven in de batterij trapt.
Onlangs probeerde ik in Nederland onze woonboot voor 2 maanden aan te sluiten op de rest van de wereld. Maar voor tv, telefoon en internet moest ik naar Het Oostfront van onze kenniseconomie.
Digitenne? Alleen per jaarabonnement. Drie weken duurde het omzetten van mijn telefoonnummer van een prepaid-simkaart naar een abonnement. En hoewel de adsl-aansluiting er lag, kostte het omzetten van het knopje vier weken. Dat alles na dure (want prepaid) uren wachtmuzak. Om mijn stukjes te versturen nam ik mijn laptop mee naar het weiland achter ons huis. Daar pakte ik nog net de wifi van de buurman.
Bal in een zak verscheen in Internationale Samenwerking van december 2008