Wie de kliekjes krijgt, is nog niet zo’n makkelijke vraag. De wachten zien geen dilemma; liever aangevreten eten dan geen eten.
De kat gapt het laatste stuk vis van het bord. Verdorie. Het eten was voor de bewaker. Nu zag dat bord er al niet lekker meer uit. De vis met salsa verde, rijst en broccoli was voordat de kat kwam al aangevreten door een kleuter die om salsa’s heen gaat.
De nachtwachten zouden krijgen wat mijn kind had laten staan.
Het heeft even geduurd voordat ik dat durfde. Kliekjes waar iemand al in had lopen grasduinen nog eens naar de bewakers brengen. En dan toch roepen: “Enjoy your meal!”
Eten dat in de pan is blijven staan, serveer ik met meer plezier. Dat is onaangeroerd. Zoals mijn oma me vroeger stukken Limburgse vlaai toeschoof die ze niet op kon. Dan sneed ze met een mes de sporen van haar vorkje weg en zei: “Ik ben er nog niet aangeweest.” Toen dacht ik: wat maakt mij dat uit, liever meer vlaai dan een strak randje. Nu geneer ik me voor het aangeraakte eten. Zozeer dat ik het eigenlijk liever in de prullenbak mieter. Uit respect voor de bewaker.
Kat, konijnen en kippen krijgen de resten ook niet – want pijnlijk voor de wachten. Die eten namelijk maar eens per dag en altijd hetzelfde: bonen met maïsmeelpap. Wat nijlbaars of ossenhaas gaat er dan wel in.
Nu weet ik wat de bewakers zeggen als ik ze mijn dilemma voorleg. Zij zien geen dilemma. De bonen die ze zelf op het stoofje koken, eten ze samen van een groot bord, met hun handen. Dat er al met een vorkje door de vis is geroerd, kan ze niet schelen. Sterker, al toppen wij hun schamel salaris op met de helft (ze worden betaald door de werkgever van mijn lief), armen zijn niet in de luxepositie om wat voor eten dan ook af te wijzen. Al had de kat ervan gegeten.
Om die reden hadden we in Rwanda altijd eten voor de nachtwachten. Net als nu kookte de kok voor de dagwacht en de tuinman en we bewaarden een maaltijd die we later in de magnetron opwarmden. Op vrijdag was de ijskast gevuld met zes borden eten voor het bewakend personeel. Gevolg was dat we niet zomaar uit konden gaan, laat staan een weekend kamperen, want wie bracht ‘de jongens’ hun eten? Deden wij dat niet, aten ze soms 48 uur niks. Hun eigen – uitgespaarde – eetbudget was al aan iets anders uitgegeven.
Toen ik thuis zei dat die voedselvoorziening ons enige onvrijheid gaf, kreeg ik een reprimande: ‘Was ik nu al hardvochtig aan het worden?’ Nu is het compromis: eten wanneer dat uitkomt, en verder een waterkoker, houtskool, een stoofje en extra geld.
Want goed doen is wel leuk. Je moet er niet te veel last van hebben.
**
Enjoy your meal! verscheen 22 december 2008 in De Pers
Voor meer over het salaris van bewakers, zie: Amnesty International moet zelf doen waartoe zij anderen oproept in Opinie & Debat, NRC Handelsblad, 20 december 2008