Met een geheimzinnig goedje houdt James de gifslangen uit mijn tuin. Het is goed handelen met een bange witte.
Behalve mijn kinderen is er maar een persoon die mij ´mama´ noemt, en dat is James the Snakehunter. ´Maamaaa´, zegt hij, met een hese onderdanigheid die me had moeten waarschuwen. Nu noem ik hem ook bij een naam die hem niet aanstaat. Hij ís geen slangenjager, zegt hij steeds. ´De regering staat me niet toe ze te vangen, mama´. Je kunt horen hoe hem dat spijt.
Hij mag ze alleen wegjagen. En dat doet James met succes, want al anderhalf jaar kwam de mamba, de cobra en de ´apenzuiger´ alleen nog in de tuin van de buren. Daarvoor gebruikt hij een goedje in een witte fles. ´A very fine medicine, mama´, smoeste hij, en om het te demonstreren, draaide hij de dop eraf en snoof in de hals. Hij knikte met gesloten ogen, alsof hij net een omfietswijn had ontdekt.
Het goedje in de witte fles heeft geen naam. In plaats van een etiket staat er een doodshoofd op. Alleen onderhands te leveren, zei James. Hij liet onze tuinman zien hoe het te gebruiken. Dopje mengen op een liter water, goed in alle hoeken en gaten spuiten, waarna James wuivend met de spuitslang een processie door de tuin begon. Spraying mist.
Dat toch maar liever niet, zei mama.
De eerste keer dat James langskwam, hadden we meer misverstanden. Hij was uren te laat. Vanuit de auto belde hij: “Sorry, ik ben onderweg, I’ve lost my bag.” Ik mopperde iets als schiet nou maar op. Eenmaal aangekomen ging James meteen op slangenjacht de tuin door. Terwijl we door de bamboe baanden, verontschuldigde hij zich opnieuw.
“Sorry dat ik niet op tijd kon zijn, I’ve just lost my dad.”
“Uw wat?! Uw váder?!”
James knikte. “Hij ligt achterin de auto, kom maar mee.”
Allemachtig. Hij had het lijk in zijn kofferbak gestopt? En ik moest dat gaan bekijken?! Geschokt maar nu met gepaste wellevendheid volgde ik de slangenjager naar zijn Toyota. Hij klikte de achterbak open. Daar lag in een gouden lijst een portret van zijn pa.
Voor de witte fles betaalde ik honderdduizend Shilling (45 euro), een half lerarensalaris. Geen kinderachtig bedrag, opperde ik. Maar James bezwoer: zo’n fine medicine kost wat. Na de laatste levering zei mijn lief: “Nu is het genoeg. We moeten dat gif ergens anders vandaan halen.”
In sms’sjes vraag ik James om de naam van het spul waar we mee spuiten, maar James zwijgt. Hij had dat etiket er niet voor niks afgeweekt. Dan moet ik maar afgaan op de neus van een andere ongediertebestrijder. Die draait de fles open en ruikt Chloorpyrifos. Overal verkrijgbaar, 15 duizend (6 euro) de fles. Voor een slangenjager die zelf gulzig aan zijn flesjes snuift, toch niet gek gehandeld.
**
James the Snakehunter verscheen in Internationale Samenwerking van maart 2009