Natuurlijk wist ik dat een Tweet verder reist dan zijn eerstelijn ontvangers. Dat mijn bericht “Onbestaanbaar. Buitenlandse Zaken ontslaat mijn man om de NRC-stukken die ik schrijf” binnen een uur een paar duizend mensen bereikte, had ik niet voorzien. Verslaggevers belden uit NL. Minister Verhagen moest onmiddellijk op Twitter reageren.
Een hoop tumult. De in Tweet verpakte soundbite bleek niet de goeie manier om een ingewikkeld verhaal te beginnen. Snel een uitgebreidere blog gepost waarin het verhaal zijn nuance krijgt (http://marcialuyten.nl/2009/12/04/afrikalog-75-kill-the-messenger/). Een hoop reacties ook – vele steunbetuigend, andere interessant en deels verontrustend.
Zo schreef iemand: ‘je kunt geen rechter hebben met in zijn familie wat mafiosi. En: ‘ik kan als NGO-activist die strijdt tegen bloeddiamanten ook niet trouwen met de directeur van De Beers’.
Mijn principiële en cruciale punt is dat Buitenlandse Zaken geen Shell of De Beers is. Een ministerie is geen company. De 5 miljard euro die BZ elk jaar om en nabij besteedt, is publiek geld; uw geld, mijn geld, en dat van miljoenen andere Nederlanders.
Over de besteding van die 5 miljard moet BZ verantwoording afleggen; dat is een fundamenteel principe van onze democratie. Burgers schenken de overheid het geweldsmonopolie en de gezamenlijk opgebrachte middelen (belastingen). De regering, op haar beurt, laat zien wat ze met de haar toevertrouwde middelen heeft gedaan, zodat burgers dezelfde of nieuwe bestuurders kunnen kiezen.
Een vrije pers is daarvoor cruciaal. Omdat BZ als werkgever van mijn man moeite had met mijn werk als journalist, hebben we een contract getekend. Daarin staan de spelregels: ik gebruik nooit informatie van binnen BZ . Bij twijfel moet ík mijn externe bronnen tonen (ook voor die omkering van de bewijslast heb ik getekend: schuldig tot het tegendeel is bewezen). Met het opstellen van dit contract zei BZ: mits jij je aan deze voorwaarden houdt, tolereren we dat jij je vak uitoefent.
Ik heb mij altijd aan die spelregels gehouden, al deed ik dat ook al voordat we een contract tekenden. Dat het een wat ingewikkelde combi is, een diplomaat en een journalist, snap ik ook, maar juist dát is de realiteit: dat zaken soms meerduidig en complex zijn. Zo bestaan rond het Binnenhof veel vriendschappen tussen journalisten en politici – niet omdat alles één pot nat is, die vriendschappen dateren vaak van voordat de politicus politicus was. Wie meent dat deze journalisten alles wat ze horen, zien en weten meteen publiceren, begrijpt de weerbarstige werkelijkheid slecht. Toch krijg ik reacties die afkeurend oordelen over het terugtrekken van een NRC-stuk op een moment dat dat voor mijn gezin te grote risico’s in zich had (een journalist die het inkomen van kostwinnende echtgenoot opblaast krijgt geen wachtgeld).
Wat mij aan de reacties op mijn Tweet en zijn vervolg het meest verbaast, is dat die noodzaak van verantwoording over besteding van publiek geld soms/ vaak (?) niet zo wordt gevoeld. Het (onderkende en daarom gereguleerd) ongemak van een journalist die is getrouwd met een diplomaat weegt voor sommigen zwaarder dan een voor de democratie fundamenteel principe.
Zo schreef iemand: “de OS sector staat genoeg onder zware druk, vanuit alle hoeken. Jouw visie op OS en de rest van de wereld is dan ook van ondergeschikt belang aan de belangen van BuZA en de NLse regering in het algemeen.” De belangen van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse regering zouden idealiter overeen moeten komen met die van mij – en iedere andere burger die belang hecht aan de Nederlandse betrokkenheid bij wereldproblemen. Het probleem is nu juist dat ambtelijke organisaties al snel gericht raken op het (materiële) eigenbelang van hun eigen mensen. In plaats van met open vizier de discussie aan te gaan over wat intussen algemeen erkend wordt als niet al te succesvol beleid, sluit BZ de luiken. Loyaliteit aan de eigen organisatie gaat voor alles. Bij schending volgen represailles.
Dat alles overziend, kreeg ik een aha-erlebnis. De relatie tussen de Nederlandse burger en zijn overheid, lijkt iets van hetzelfde probleem te hebben als die tussen menig Afrikaanse burger en zijn bestuurders: burger noch bestuurder voelt de principiële noodzaak om verantwoording te eisen of af te leggen.
Het fascinerende nu: tegenover de radicale democratisering die komt met Twitter – een minister moet onmiddellijk reageren op een verontwaardigde burger, staat de veronachtzaming van een cruciaal democratisch principe.