26 september 2023
De verkiezingskoorts loopt op en in Hilversum wordt druk vergaderd over lijsttrekkersdebatten en interviews. Redacties strijden straks om de kijker. Voor menig burger bepalen tv-debatten de keuze in het stemhokje. En er staat veel op het spel voor de democratie: hoe de burger zich verhoudt tot de politiek, wordt sterk beïnvloed door de stijl, toon en methode van die verkiezingsuitzendingen. Slechts 50 procent van de Nederlanders vertrouwt politici.
In 2002 waren lijsttrekkers pauzeact in de Soundmixshow, nu profileren nieuwsprogramma’s zich met ‘inhoudelijke’ gesprekken. Na de laatste verkiezingen won Nieuwsuur in 2021 de Nipkowschijf voor het beste tv-programma vanwege de ‘gedegen voorbereide, vlijmscherpe reeks verkiezingsinterviews’, aldus de jury. Het interview met CDA-lijsttrekker Hoekstra leverde Jeroen Wollaars bovendien de Sonja Barend-Award op.
Je verwacht dat ‘inhoudelijk’ betekent ‘over de inhoud van daden of het gedachtegoed van een partij’, maar schijn kan bedriegen. Het Nieuwsuur-interview met Jesse Klaver (maart 2021) begint uitgebreid met Klavers ‘ambitie’ als student en jong Kamerlid. Een filmpje moet aantonen dat Klaver aanschurkt tegen de macht. Waar is het activisme gebleven, vraagt Wollaars. Harde oppositie voeren noemt u ineens ‘scorebordpolitiek’? De term toelichten lukt Klaver niet want de interviewer leest zijn volgende vraag voor: ‘Dat wapen van de linkse oppositie, het vechten.. hebt u afgelegd? … Maar vechten, als ik het opzoek op uw website kom ik dat woord 474 keer tegen.’ Een krankzinnig, maar voor Klaver niet te verifiëren getal. De lijsttrekker probeert een antwoord, de interviewer gaat door: ‘En als ik u in de Kamer zie, zie ik u handen schudden met Rutte.’
Wat verder ook volgt, de boodschap is helder: door de Nieuwsuur-lens zien we jonge hoogmoed, gevolgd door machtsgeil opportunisme. Iets vergelijkbaars gebeurde in het interview met Wopke Hoekstra. In zijn net verschenen boek Voor ieder wat waars pelt Rob Wijnberg van de Correspondent schil voor schil onze omgang met de waarheid af. Hij bespreekt die uitzending van Nieuwsuur als illustratie van ‘het wantrouwenmechanisme’: argwaan die zich voordoet als kritiek.
Wollaars’ eerste vraag: of de CDA-leider weleens bidt. En waarvoor dan? En waarom hij het verkiezingsprogramma de ‘consulterige’ titel Nu doorpakken gaf. Wijnberg: ‘Kritisch klinkende vragen die in feite cynisch zijn.’ Het gesprek vervolgt met vragen over ‘eerlijk zijn’ – hetgeen het tegendeel veronderstelt – en over zijn teleurstellende campagne. Na bijna tien minuten is nog geen inhoudelijke vraag gesteld. Wel is er wantrouwen gewekt.
Bijna tien jaar geleden schreef de eindredacteur van BBC Newsnight Ian Katz in Financial Times: ‘Het politieke interview is dood.’ Hij bedoelde dat de interviewer uit is op een live kill, waardoor de politicus in harnas verschijnt . Opbrengst: nihil. Tegenwoordig zit de opbrengst ook wel in de min.
Waar Jesse Klaver sprak over scorebordpolitiek, is allereerst sprake van scorebordjournalistiek. Maar de zelfreflectie die politici soms aan de dag leggen, ontbreekt in de media. Omdat media het onprettig vinden andere media de maat te nemen, uit loyaliteit natuurlijk, en misschien ook omdat íeder medium en iedere journalist zijn missers heeft – en zich kwetsbaar voor de jij-bak weet.
Maar media zijn geen neutrale verslaggever aan de zijlijn, ze zijn de vierde macht. En hun stijl, toon en methode is bepalend voor onze politieke cultuur. Daarin wantrouwt de helft van het electoraat zijn politici. Rob Wijnberg: ‘Politiek en media vormen samen een perpetuum mobile van wantrouwen: een machine die wantrouwen etaleert, kweekt en zelf weer registreert als rechtvaardiging voor haar eigen wantrouwende blik op de wereld.’
Adel verplicht, dus mogen de media niet gemakshalve voorbijgaan aan hun eigen macht. De macht wantrouwen te zaaien.