De grote bankroof van vandaag vindt plaats op klaarlichte dag. We staan erbij en kijken ernaar, wij burgers en bestuurders: hoe in 2023 uit de kas van De Nederlandsche Bank (DNB) 7,6 miljard euro is overgemaakt naar de commerciële banken. En hoe ABN Amro, ING en Rabobank jubelen over recordwinsten. Het record van de centrale bank DNB, een verlies van 3,5 miljard, wordt verteerd in stilte.
Follow The Money zette alle cijfers op een rij. ING boekte 7,3 miljard euro winst, een verdubbeling van 2022. Hetzelfde wonder verrichtte de Rabobank met 4,4 miljard winst. Het resultaat van ABN Amro is met 2,7 miljard 30 procent hoger dan 2022.
Wie in de vrije markt gelooft, zou nu willen zeggen dat de banken dit hebben verdiend – letterlijk en figuurlijk verdiend. Omdat ze slimmer, sneller en innovatiever te werk zijn gegaan. Maar de monsterwinsten hebben met beter bankieren niks van doen. Het geld komt van alle Nederlanders, het is onttrokken aan de staat – of erdoor geschonken, het is maar hoe je ernaar kijkt. En dat ernaar kijken, dat blijkt nog niet zo makkelijk.
Alsof Victor Mids en Hans Klok met vereende kracht een goocheltruc uithalen. Een waarbij ze geldbuidels van de staatskas naar de bankkluis laten vliegen. Alleen is hier aan het eind van boekjaar DNB daadwerkelijk 7,6 miljard euro armer.
Belangrijkste schakel in deze wisseltruc is het opkoopprogramma dat de Europese Centrale Bank in 2014 begon. Om de economische crisis te keren, pompten centrale banken geld in de economie. Ze kochten op grote schaal overheidsobligaties van commerciële banken. De ING’s en Rabobanken kregen zo bergen cash om te investeren in de economie. Een deel van dat geld deed wat het moest doen en ging naar bedrijven. (De overstroming van geld joeg ook de huizenprijzen op – niet de bedoeling.) Een ander deel bleek moeilijk weg te zetten. De miljarden die banken over hadden, stalden ze als deposito bij DNB.
Door corona dreigde de economie in te storten en werd de al gevaarlijke monetaire financiering van het opkoopprogramma verder uitgebreid; de balansen van centrale banken explodeerden van het gecreëerde geld. Toen na de Russische inval in Oekraïne energieprijzen de lucht in schoten, gebeurde wat niemand had voorzien: inflatie in dubbele cijfers. De ECB kon niet anders dan de rente verhogen. En daar zit de angel.
De depositorente steeg naar 4,5 procent. De banken die miljarden bij DNB hebben staan, zagen de geldbuidels landen. Op zich dus helemaal geen bankroof, maar toevallige winst, zogenaamde windfall profits, gevolg van buitensporige monetaire financiering. Het wordt roofgeld doordat de banken het zelf houden.
In plaats van de miljarden terug te geven aan de samenleving, keren sommige het uit als dividend. De aandeelhouders van ING krijgen een ongekende 7,8 miljard euro. De Rabobank heeft geen aandeelhouders en stelt 400 miljoen beschikbaar als ‘coöperatief dividend’ voor maatschappelijke projecten en verduurzaming. De resterende 4 miljard blijft ergens in de onderneming.
De banken hadden de overwinst, gevolg van springtij in de monetaire economie (overdadige monetaire financiering plus snel stijgende inflatie), kunnen teruggeven aan de rechtmatige eigenaar. Volgens eenvoudige principes van rechtvaardigheid zouden ook de spaarders veel hogere spaarrente krijgen. Zij zijn immers de burgers die opdraaien voor de tekorten bij de centrale bank. Terwijl de commerciële banken zelf 4 procent ontvangen van DNB, geven ze hun spaarders 1,5 of 1,7 procent rente. Het verlies van DNB moet betaald worden uit belastingen of bezuinigingen – door de burger, de spaarder. Waarmee de bankroof niets anders is dan een overdracht van kapitaal van de publieke sector naar particulier vermogen.