21 september 2022
Het was geen valse belofte die hij als jeune premier in 2010 deed: ‘Een kabinet waar rechts Nederland zijn vingers bij aflikt.’ Tien jaar later was de Nederlandse welvaartsstaat iets anders dan wat Willem Drees en zijn opvolgers voor ogen hadden. Zij verdeelden door belastingen de welvaart. Iedereen een fatsoenlijk inkomen. En door publieke voorzieningen (onderwijs, openbaar vervoer, kunsten) gelijke kansen. In 2022 toont de Miljoenennota de omkering van die welvaartsstaat: een staat voor welvarenden.
In Nederland bezit 10 procent van de huishoudens 61 procent van al het vermogen, de top 1 procent bezit 26 procent, zeggen grafieken op pagina 11 en 84 van die Miljoenennota. Aan de andere kant van de regenboog heeft een kwart van de Nederlanders betalingsachterstanden. In de Algemene Politieke Beschouwingen wees Jesse Klaver erop dat de rijkste 1 procent van de bevolking de helft betaalt aan belasting en premies van wat de laagste inkomens betalen. Onderwijsprestaties dalen sinds 2003, wat voor rijken geen probleem is, want bijles koop je op de markt. In een voorbeschouwing op Prinsjesdag in de Balie concludeerde econoom Rens van Tilburg dat Nederland met zijn hypotheekrenteaftrek en onbelaste huurinkomsten een ‘unieke vermogenssubsidie’ kent. Niet gek dus dat het belangrijkste politieke debat van het jaar over sociale ongelijkheid gaat.
Tegelijkertijd peddelde de oppositie in dit debat met de stroom mee. Want als bedoelingen ook beleid worden, wijst de rechtse vinger van Rutte zijn vierde kabinet richting het verkleinen van de verschillen tussen arm en rijk: 10 procent erbij voor minimumloon, bijstand en AOW. Lasten op arbeid omlaag. Vennootschapsbelasting omhoog. Meer toeslagen voor kwetsbare huishoudens. De routes naar belastingontwijking ‘wil het kabinet aanpakken’. En de inkt van de Miljoenennota was al droog toen het prijsplafond voor gas en energie werd afgesproken.
Maar van goede bedoelingen komt vaak niets, en soms een toeslagenaffaire. Tussen droom en daad staat een uitgekleed overheidsapparaat. Het prijsplafond voor energie en gas geldt daarom voor alle huishoudens, ook die van de 300 duizend miljonairs die Nederland intussen telt. Omdat meer specifiek beleid duur maar vooral onuitvoerbaar is.
Maar wie sociale ongelijkheid moet verkleinen, kan niet met hagel schieten. Bovendien jagen koopkrachtreparaties voor mensen die het niet nodig hebben, de inflatie aan. Terwijl de economie moet afkoelen.
De Miljoenennota doet aan zelfonderzoek over de relatie tussen overheid en markt. Zo is het reusachtige, supersnelle steunpakket tijdens corona goed bevallen en vraagt de regering zich af of de overheid niet vaker moet ingrijpen in de economie. Maar zegt ze dan, alsof het om een natuurverschijnsel gaat: ‘Een omslag naar meer regie van het Rijk kan niet zomaar gemaakt worden. Beleidskeuzes uit de afgelopen decennia hebben ertoe geleid dat in sommige gevallen de instrumenten, infrastructuur en kennis voor gedetailleerde centraal gestuurde interventies ontbreken.’ Simpel gezegd: door de afbraak van de overheid is een hoop onmogelijk.
Herman Tjeenk Willink – God geve hem het eeuwige leven, want wie anders gaat hier onophoudelijk voor waarschuwen – wees afgelopen zaterdag in NRC op het reusachtige probleem waar niemand het over heeft: dat veertig jaar marktdenken binnen de overheid een aanslag was op haar deskundigheid en capaciteit: ‘De uitvoering is dolgedraaid.’ Ambtenaren lopen grote risico’s: een fout is zo gemaakt en dan word je in het parlement en op sociale media tot schuldige aangewezen. De burger is zijn vertrouwen kwijt in een systeem dat niet blijkt te werken. Maar de regering die met miljarden strooit, zwijgt over haar eigen cruciale tekortkoming om plannen daadwerkelijk uit te voeren. Begon ze nou maar met een miljard voor zichzelf.