14 september 2021
Het was geen toeval dat de vrouwelijke economen vanuit Londen hun verhaal deden op metersgrote beeldschermen. Ze horen tot de voorhoede die met economische theorie een nieuwe wereld schetst – en daarin wordt minder gevlogen.
Carlota Perez en Mariana Mazzucato vulden vorige week dinsdag een zaal in TivoliVredenburg en je zou willen dat Tweede Kamer en demissionair kabinet toen, in plaats van het vragenuur, een middagje inspiratie in Utrecht was gegund.
Gouden eeuwen
Perez bracht hoop: een periode van stabiele welvaart met afnemende ongelijkheid en duurzame groei ligt binnen ons bereik. De Brits-Venezolaanse hoogleraar bestudeerde hoe de afgelopen 250 jaar door technologische revoluties telkens de samenleving ingrijpend veranderde. Ze stelt een patroon vast.
Eerst is er nieuwe technologie (begin 20ste eeuw was dat massaproductie, in ons geval ict). Daarna ontstaat een bubbel met snel toenemende ongelijkheid (de roaring twenties, de jaren negentig en -nul), gevolgd door recessie, politieke onrust en populisme (de jaren dertig, waar wij zijn aanbeland). En dan komt het erop aan. Als samenleving, politiek en economie transformeren naar een nieuwe orde, vangt een ‘gouden eeuw’ aan.
De laatste gouden eeuw van het Westen begon zo’n zeventig jaar terug. De revolutie genaamd ‘massaproductie’ bracht ons de auto, goedkope olie en wegwerpplastic, maar ook de welvaartsstaat en sterk dalende ongelijkheid.
Al langer dan ooit in de technologiegeschiedenis, staan wij stil voor de berg met daarachter zo’n gouden eeuw. Alle voorgaande keren, zag Perez, was dát het moment waarop de staat een cruciale rol speelde. Dat bepleit ook Mazzucato met haar ‘entrepreneurial state’. Zij geeft ze met haar laatste boek Mission Economy een handleiding om het kapitalisme te hervormen.
Nadat de overheid de nieuwe technologie vleugels heeft gegeven, ontstaat volgens Perez een nieuwe manier van leven. Daarna geven consumenten met hun veranderende vraag de nieuwe samenleving verder vorm.
Het pad omhoog, de berg over, moet geplaveid met miljarden voor infrastructuur. En die komen er alleen onder grote druk uit de samenleving. Terwijl het onbehagen tegen de bergwand beukt, neemt de pressie toe. Zo zijn Shell en de Nederlandse staat door de rechter verplicht tot het terugdringen van CO2-uitstoot, want ernstige klimaatverandering leidt tot schending van mensenrechten.
Nieuwe industriepolitiek
Steeds luider klinkt de roep om een groene economie. Tata Steel loopt tegen de maatschappelijke grens van zijn vervuiling op – een die de overheid nooit wilde stellen. Pas nu bewoners in een RIVM-rapport bevestigd krijgen wat ze al jaren zien in hun straat, namelijk dat grafietregens en zwarte sneeuw kanker veroorzaken, trekken provincie, gemeenten en Kamerleden een streep.
Maar sluiting van Tata willen de meeste IJmuidenaren niet. Het bedrijf is even geliefd om zijn werkgelegenheid als gehaat om zijn uitstoot. Hiedoor kan Tata Steel wel eens de grote gamechanger worden. Zoals zijn oprichting in 1918 als Koninklijke Nederlandse Hoogovens het product was van robuuste industriepolitiek, zo hangt nu het voortbestaan van Tata af van de heruitvinding van industriepolitiek.
Nog meer dan Tata getuigen de steenkolenmijnen in Limburg van de ambitie begin vorige eeuw om een nieuwe economie op te trekken – met groot succes. De RSV-enquête, waarmee in 1983 de mislukte staatssteun aan de RSV-werf werd onderzocht, markeert het einde van die Nederlandse industriepolitiek. Geen regering die zich daarna nog brandde aan steunprogramma’s. Bovendien had de tijd zich tegen de staat gekeerd. De overheid was door Thatcher en Reagan tot probleem verklaard.
Nu kruipen we stap voor stap de berg op. Vlak voor het Kamerdebat over Tata Steel kwam zelfs het CDA met een klimaatvisie. Onder Buma sneerde de partij naar ‘klimaat-gelovers’, met het visiestuk van (tijdelijk) Kamerlid Henri Bontenbal durfde Hoekstra op het partijcongres de woorden ‘rentmeesterschap’ en ‘jongeren’ te combineren.
Nationaal plan
Corona bracht de staat terug op het toneel. Het is zaak dat hij blijft. Want een betere wereld begint niet bij jezelf, maar bij een groot nationaal plan. Wil Tata naar schoon duurzaam staal, dan zijn miljarden voor waterstof en andere groene stroom nodig. Geld om te investeren was nog nooit zo goedkoop: gratis. De prijs van de klimaatschuld is niet te becijferen zo hoog. Laat morgen, als de Kamer verder praat over Nederlands staal, koopman en dominee innig walsen.