3 maart 2020
Een slang, schubdier of ander wild beest is op de vismarkt van een Chinese miljoenenstad gekocht, gedood, opgevreten en twee maanden later is nergens ter wereld nog een mondkapje te koop. Zo absurdistisch zijn de gevolgen van een systeem dat onhoudbaar is geworden.
De aarde, een dorp. Globalisering heeft ons verbonden met mensen wier manieren ver van ons afstaan. Zo zijn apenhersenen in China en Maleisië een dure delicatesse: rauw, gekookt of, voor wie de illegale specialiteitenrestaurants kent, gelepeld uit het opengezaagde hoofd van nog levende (huilende) aapjes.
In ons dorp zijn wij van elkaar afhankelijk als nooit tevoren. Mijn zoon loopt al weken vloekend met een antieke, halfgare telefoon, omdat zijn Samsung is gevallen. Hij heeft een onderdeel nodig dat in China wordt gemaakt. Ziekenhuizen zijn door hun voorraad ‘essentiële materialen’ als wondverbanden heen omdat 80 procent uit China komt. Aandelenbeurzen kelderden zoals ze dat in 2008 deden op het hoogtepunt van de financiële crisis.
Zulke vergaande afhankelijkheid schreeuwt om normen voor wat mag en kan. Het eten van bushmeat 8.500 kilometer verderop mag ons leven niet zodanig beïnvloeden dat we feesten en sportwedstrijden afgelasten, kantoorpanden desinfecteren en niet meer met de bus durven. De multilaterale instellingen die na de Tweede Wereldoorlog wereldwijde afspraken maakten, hebben hun tijd gehad. De Wereldhandelsorganisatie was al mank en is door toedoen van Donald Trump comateus. Daardoor is het nog lastiger om westerse markten te beschermen tegen, bijvoorbeeld, het Chinese Huawei dat met forse staatssteun geen eerlijke concurrent is. De allergrootste multilaterale instelling, de Verenigde Naties, is gedegradeerd tot figurant op het wereldtoneel. Dat hebben de VN deels aan zichzelf te wijten: hun ontwikkelingsprogramma’s en vredesoperaties zijn duur en te vaak werken ze niet, ook hier saboteert onze Amerikaanse bondgenoot de boel.
De zucht naar efficiëntie, lage kosten en maximale winst heeft ons overgeleverd aan een systeem dat extreem kwetsbaar is. Daarbij komt dat het aanjagen van consumptie om economieën te laten groeien de aarde uitput. Risico’s en kosten daarvan zijn een ander verhaal, maar voeren naar dezelfde conclusie: we moeten naar een ordening waarin veerkracht, resilience, de norm is.
De noodzaak van resilience zingt in organisaties al even rond. Vandaag merken we dat dat ook voor de samenleving geen slecht idee is. Allereerst is het nodig dat er brandgangen worden aangelegd: schotten of loze ruimtes die een uitslaande brand tegenhouden. Vervolgens zijn buffers belangrijk. Die zijn niet efficiënt, ze kosten opslag. Maar Europa zou van essentiële materialen veel grotere voorraden moeten hebben. Operatiekamers zouden zich niet na vier weken zorgen hoeven maken over injectienaalden. Tot slot: een veerkrachtig systeem heeft de capaciteit te maken wat het nodig heeft.
Met het verminken van de Wereldhandelsorganisatie in december markeerde president Trump na 75 jaar globalisering een historische omslag en werd wereldwijde afstemming nog lastiger. In plaats van wachten op de ongelukken die zullen volgen, moeten we een andere weg inslaan: die van ‘glokalisering’.
Ons dorp inkrimpen tot een optimale, in plaats van maximale omvang. Optimaal is: groot genoeg om te voorzien in wat we nodig hebben, klein genoeg om bindende afspraken te maken. We kunnen zonder sperziebonen uit Zuid-Afrika en ook zonder 5G uit China. Europa kan eigen telecomapparatuur ontwikkelen, Ericsson en Nokia beschikken over de kennis en capaciteit. Ze moeten alleen niet worden kapotgeconcurreerd door Chinese staatsbedrijven. De organisatie die afspraken voor een duurzame en veilige toekomst maakt, hebben we toevallig al, die heet Europese Unie.
Glokalisering is de aaneenschakeling van lokaal autonome systemen. Noem mij romantisch, maar het is niet ondenkbaar dat waar meer lokaal wordt geproduceerd, mensen meer bij elkaar betrokken zijn. In zo’n gebied kun je gelukkiger leven, gezelliger, groener en gezonder. Het leven is er alleen niet goedkoper. Van díé valse premisse moeten we sowieso af: dat het rendementsdenken van minimale kosten, maximale efficiëntie en winstmaximalisatie ons een aangename wereld brengt. We mogen nu last hebben van covid-19, die ziekte verbleekt bij een virus met de potentie van ebola. Werpen we geen brandgangen op, dan gaat dat net zo rap het dorp door als corona nu.