Het lukt maar niet om van het plastic af te komen. Maar waarom laten we de vrije markt niet vóór ons werken?

Sloppenwijk in Kampala. Na droge weken vol stof waren de wolken eindelijk rijp. Een warme regen roffelde op de golfplaten daken. Op het signaal was gewacht: uit alle huisjes renden mensen de straat op. Kinderen lachten, speelden, namen een douche. Vrouwen sleepten bakken afval naar de grote geul voor afwatering. Daar kiepten ze boven de stroom hun vuilnis uit. Onder gejuich vliedden bonte klonters plastic de heuvel af.

300 duizend jaar homo sapiens resulteerde in de plastic mens. Na 1950 is het leven van kunststof. We zitten erop, hullen onszelf en ons eten erin, net als de meeste andere spullen. Plastic schoenen, plastics in crèmes, en soms denk je, de glossy’s en sterren bekijkend, we zijn al bijna plastic.

Niet alleen van buiten. Ons lichaam bevat minuscule stukjes plastic, tot aan de placenta toe. Het effect is onbekend. Maar in 2019 plaatsten onderzoekers van het UMC Utrecht microplastics samen met menselijke immuuncellen in een kweekglaasje. De immuuncellen gingen dood. Arts-onderzoeker Nienke Vrisekoop: ‘Het zou kunnen dat in ons lijf hetzelfde gebeurt.’

Elk jaar wordt zo’n 300 miljoen ton plastic geproduceerd. Zoals ik dat zag in de Oegandese sloppenwijk, zo ontdoen talloze slums zich van hun afval. Geloosd in water of op stortplaatsen. Jaarlijks drijven miljoenen tonnen de oceaan in. Zeeschildpadden eten witte zakjes omdat die op een kwal lijken; elk jaar sterven ruim honderd miljoen dieren als gevolg van plastic. De komende tien jaar gaat de productie met 40 procent omhoog.

Voor bijna alle vormen van plastic is recycling de hoogst haalbare circulaire oplossing. Mijn idee dat biobased plastic zo hup de gft-bak in kan, blijkt nonsens. Navraag bij de Ocean Cleanup leert dat plastic gemaakt van bijvoorbeeld suikerriet dezelfde eigenschappen heeft als dat gemaakt uit olie. Dat komt neer op: vergaat niet. En van de biologisch afbreekbare plastics kan maar een klein deel terug de natuur in. Het meeste moet worden afgebroken in een fabriek.

Na jaren opgetogen plastic afval scheiden was de reportage van Niels Waarlo in de zaterdagkrant ontnuchterend. Een grote Nederlandse plasticsorteerder gaat failliet. Recycled plastic blijkt niet te verkopen. Nieuw plastic is veel goedkoper – en de laatste jaren ook nog fors in prijs gedaald. Dat zogenaamde ‘virgin plastic’ is bovendien makkelijker te verwerken. Onlangs sloot Veolia in Duitsland een grote recyclefabriek. Ook stopte de verpakkingsvrije online-supermarkt Pieter Pot: niet rendabel – al maakt die nog wel een doorstart.Albert Heijn experimenteert met tappunten waar klanten muesli, noten en couscous in glazen potjes doen. In plaats van vijftig van zulke dispensers plaatste de grootste supermarkt er slechts vijf.

De EU zegt te streven naar een circulaire economie, maar de vraag naar gerecycled plastic was in jaren niet zo laag. Niet meer dan 15 procent van het Europese plastic wordt hergebruikt. De verklaring is steeds: er zijn te weinig prikkels om met nieuw plastic te stoppen.

Dat is de prikkel van een vrije markt waarin producenten en consumenten kiezen voor laagste prijs en hoogste winst. Dat is de prikkel van een vrije markt waarin de werkelijke kosten zijn afgewenteld op de natuur – dus op onszelf. Zo krachtig is die prikkel, dat we vervuiling en vergiftiging voor lief nemen. Aangezien communisme heeft bewezen niet te werken, zit er niks anders op dan de markt terug in de teugels te nemen. Die krachtige prikkel gaat voor ons langetermijnwelzijn werken, als we maagdelijk nieuw plastic zwaar belasten. De opbrengst van die tox tax, een gifbelasting, kan als subsidie naar hergebruikt materiaal. Dus wordt de recyclefabriek interessant voor investeerders. Toch prikkelend.