Het minachten van de geesteswetenschappen is het begin van het einde van de democratie

De 11-jarige Mohammed trok zijn schouders op. Of hij zou blijven schrijven? Hij dacht het niet. Boeken lezen dan? Pfff, nee joh. De zaal vol ouders en kinderen schaterde, en grappig was het zeker, want Mohammed stond op het podium omdat hij een steengoed verhaal had ingeleverd. Daarmee maakte hij kans op de Jan Terlouw Verhalenprijs die zaterdag op Kasteel Hoensbroek werd uitgereikt door de naamgever van de prijs.

Die schrijfwedstrijd is ingesteld door Nationaal Programma Heerlen-Noord. In de oude Mijnstreek liggen inkomen, gezondheid en leerprestaties nog ver onder het gemiddelde. De inzet van het Nationaal Programma is om de jongeren op al die terreinen beter uit te rusten. Goed kunnen lezen is daarvoor essentieel. En dus krijgen drieduizend gezinnen vier jaar gratis de krant De Limburger. Ook wordt de liefde voor boeken gevoed.

De rest van de Nederlandse kinderen kan ook een Nationaal Programma gebruiken, want hun leesvaardigheid blijkt belabberd. In dit gave land is een op de drie 15-jarigen ‘onvoldoende geletterd’. De Pisa-score toont de leesvaardigheid onder ­Nederlandse leerlingen als een steil dalende lijn die, uniek in de geschiedenis, onder het EU-gemiddelde duikt, tot de positie van een-na-slechtste. Vorig jaar was er een vergelijkbare achteruitgang in wiskunde; Nederlandse jongeren bleken wel te kunnen rekenen, maar in logisch redeneren zijn ze slecht.

Uit een onderzoek van Investico bleek vijftien jaar geleden al dat de in Nederland gebruikte leesmethode niet werkt. In plaats van langere of complexe teksten te lezen, leren kinderen trucjes om efficiënt te lezen. Ze moeten een hoofdgedachte of ‘signaalwoorden’ (want, maar, omdat of dus) herkennen. Het resultaat: eenderde van de jongeren beheerst een foefje, maar kan nauwelijks lezen. Helaas hebben het ministerie en de Onderwijsinspectie niets te zeggen over de methode. Die wordt bepaald door wat educatieve uitgeverijen aanbieden; bepaald door de markt.

Ons onderwijs is ingericht op het afleveren van economisch nuttige, productieve leerlingen. De commerciële mens heeft de morele mens verdrongen. De nadruk op behendigheid en trucjes in het onderwijs gaat ten koste van het vermogen om moreel en kritisch te denken. Een bijziendheid die zich uitstrekt over de rest van de samenleving. Met het comfort van multinationals als kompas, is onder VVD-bewind de cultuursector aan flarden bezuinigd. Over de kunsten doen politici minachtend. In de Tweede Kamer wil een meerderheid drastisch snoeien in de publieke omroep.

Herstelwerk begint daarom niet bij simpelweg een andere lesmethode, maar vraagt om een grote mentaliteitsverandering. De problemen waar we mee kampen zijn alsmaar complexer. ­Alleen mensen die leerden om ingewikkelde vraagstukken te beoordelen, vallen niet voor nostalgische simplificaties. En alleen mensen die hebben geleerd zich te verplaatsen in een ander, en dat gaat vanzelf in boeken, kunnen morele besluiten nemen.

Deze vermogens zijn achtergesteld. Dat bedreigt de democratie, schreef de Amerikaanse hoogleraar filosofie Martha Nussbaum al in 2011 in het pamflet Niet voor de winst. Burgerschap wordt gevormd door de humaniora of geesteswetenschappen; door leerlingen alfa-vakken als geschiedenis, filosofie, theologie, taal en literatuur te geven.

Deze vakken leren ons logisch en verantwoordelijk nadenken over vragen zonder eenduidig antwoord. Dat is precies waar het in de democratie om gaat: kwesties zonder simpele oplossing. Het minachten van de kunsten en humaniora is het begin van het einde van de democratie. Daarom zou de Jan Terlouw Verhalenprijs een nationale prijs moeten worden, in een Nationaal Programma dat al onze jongeren aansteekt met de liefde voor literatuur.