Het rood-wit-blauw kan zo de vlag van de toekomst worden

14 september 2022

Tientallen jaren lag de vlag mottig in de kast, maar daar is hij ontegenzeggelijk uit. Opnieuw behangen met politieke betekenis wordt de vlag weer inzet van strijd. En dat is wennen – voor de meesten.

Afgelopen dinsdag kreeg de Eerste Kamer maar liefst twee vlaggen: de Nederlandse driekleur en de Europese. Bijna alle landen ter wereld voeren het nationale symbool groot in hun parlement, voor Nederland is dat nieuw. In de Tweede Kamer staat nog geen vijf jaar het Nederlandse vaandel op een standaard, een schuchter instapmodelletje, voor de Europese vlag (die in de meeste EU-parlementen prijkt) waren niet genoeg stemmen. In beide Kamers bracht de PVV de vlag in.

Na de Tweede Wereldoorlog verdween de vlag uit het dagelijks gebruik. Sporters en gesneuvelde militairen werden ermee geëerd, het rood-wit-blauw wapperde op Koningsdag, 4 & 5 mei en bij eindexamens, verder hield ze zich op in een nationalistische uithoek. Vooral progressieven deden er griezelig over. Alsof ze buiten viering en herdenking bij het zien ervan de laarzen al hoorden stampen. Waardoor de vlag kon worden ingelijfd door degenen die minder moeite hebben met symbolen. Gabbers en skinheads naaiden het vlaggetje op hun bomberjack. En toen na 2016 extreem-rechts groeide, liftte de vlag mee.

Het door grote agribedrijven aangeblazen boerenprotest deed met het omdraaien van de vlag een meesterzet. Slechts een fractie van de Nederlanders werkt in de landbouw en meer dan 86 procent van de Nederlanders wil de natuur beschermen, maar boeren schiepen een grote achterban in een protest dat zich ging keren tegen de overheid in het algemeen. Van stikstof had de gemiddelde aanhaker geen idee.

Het blauw-wit-rood is symbool geworden voor conservatief Nederland, voor reactionaire verlangens naar hoe de dingen (nooit) waren. Daarmee ligt voor iedereen die vooruitkijkt, die de schadelijke industrielandbouw wil verruilen voor boeren die met de natuur meebewegen, de vlag voor het grijpen. Het rood-wit-blauw kan zo de vlag van de toekomst worden. De vlag van een groen, gezond Nederland. Als het weldenkende midden het aandurft de vlag te heroveren.

Dan is er nóg een interessante vlaggenwissel. Op de dag dat de senaat zijn vaandels onthaalde, toonde het CBS de koopkracht van 2021: de drie laagste inkomensgroepen verloren fors, de drie rijkste groepen kregen meer te besteden. Diezelfde dag debatteerde de Tweede Kamer met minister Schouten voor Armoedebestrijding over de hoge energiekosten.

Over de gevolgen van de inflatie is geen twijfel. Volkskrant-verslaggever Jonathan Witteman liep mee bij hulporganisatie Geldfit en schetste de pijnlijke feiten: ouderen zonder warm eten, zonder warm douchen en met angst voor de winter. Hoge kosten drijven gezinnen in de armoede; op school viel een kind flauw na dagen hongeren.

Het kabinet liet eerder weten niks te kunnen doen dit jaar. Toen er toch wat mogelijk leek, liep de minister in het Kamerdebat vast op de achterhaalde traditie dat nieuw beleid wordt opgehouden tot Prinsjesdag. Tegelijkertijd kondigde de Europese Commissie actie aan. In haar State of the Union zei Commissievoorzitter Von der Leyen gisteren: ‘In deze tijden is het verkeerd om buitengewone recordwinsten te boeken, profiterend van oorlog over de rug van van de consument. In deze tijd moeten winsten worden gedeeld en doorgesluisd naar degenen die ze het meest nodig hebben.’ En de Commissie stelde onder meer voor dat fossiele bedrijven eenderde van hun winst inleveren om met 140 miljard euro consumenten te compenseren.

Het kan niet anders of de politieke partijen die zich al jaren opwerpen als hoeder van de lagere inkomens, de SP en de PVV, zagen deze week waar de bescherming daadwerkelijk vandaan komt. Als ze hun achterban willen helpen, hijsen ze in vaandeldrift de Europese vlag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *