Mark Rutte deelt uit aan de enige echte aandeelhouder van dit land, de burger

21 december 2021

Als er negen maanden nodig waren om dit coalitieakkoord te baren, zal ik daar nooit meer iets onaardigs over zeggen. Een mens hoort te weten wanneer het tijd is voor lof, en dit regeerakkoord neemt na jaren dwalen de juiste afslag. De man die elf jaar koerste op de belangen van de BV Nederland, slaat een andere richting in. Mark Rutte deelt uit aan de enige echte aandeelhouder van dit land, de burger.

Voor de grootste problemen trekt hij de grootste cheque. Zo spreekt het coalitieakkoord van ‘de transitie naar een groene economie’ en wil daarin van Saulus naar Paulus ‘tot de kopgroep in Europa’ horen. Er komt een minister voor Klimaat & Energie, met een onafhankelijke wetenschappelijke adviesraad. Een ‘generatietoets’ moet onze van stemrecht verstoken kinderen beschermen tegen de georganiseerde macht van de welvarende babyboomers. In het sociale domein keert de wijkagent, de basisbeurs en de sociale advocatuur terug.

Veel verandering is reparatiewerk, maar maakt dat de beweging minder historisch?

In zijn laatste coalitieakkoord was de grote verrassing de afschaffing van de dividendbelasting. We’ve come a long way, wil ik maar zeggen. En nog steeds had Rutte de andere kant op kunnen kijken. In plaats daarvan doet hij waartoe velen hem niet in staat achtten: zijn vierde kabinet zet een dikke vette stip aan de horizon. Die stip heet ‘circulaire economie’, waarin energie groen is en bodem en biodiversiteit floreren.

Dan dringt zich de vraag op of we op weg naar die stip het juiste spoor volgen. Het regeerakkoord is kwistig, in de budgettaire bijlage moeten minnetjes met een loep gezocht, maar geld maakt niet gelukkig.

In de talloze miljarden schuilt het gevaar dat harde keuzes worden ontlopen. Pijn wordt afgekocht, zoals in de jaren zeventig. Ook toen werd compensatie verward met transformatie. Op de sluiting van de steenkolenmijnen volgde de duurste herstructurering in de Nederlandse geschiedenis. Eén miljard gulden legde Den Haag toen op tafel. Daarvoor kwamen, behalve Rijksdiensten als het ABP, onrendabele fabrieken naar Limburg die gesubsidieerd het sterven nog jaren rekten. De kompel zonder werk werd arbeidsongeschikt of gepensioneerd verklaard. Geld zat maar een groot plan ontbrak. Voor de Oude Mijnstreek volgde een halve eeuw sociale ellende.

Gemakkelijk geld dat transformatie overbodig maakt, menig Afrikaans land dankt er zijn onderontwikkeling aan. Bodemschatten verrijkten de elites van Angola, Zimbabwe, Zambia, Nigeria en Mozambique. De grote massa bleef straatarm achter. Als we over Afrika praten, heet dat de ‘Resource Curse’, de vloek van hulpbronnen.

Zo’n goudader boort ook Mark Rutte aan om alle politieke pijn te verzachten: gratis geld. Nu is de klimaatschuld oneindig veel groter en duurder dan de staatsschuld, dus logisch dat fors wordt geleend voor de energietransitie, alleen hoeft niet elke ondernemer te worden gecompenseerd.

De staat kan normen opleggen waardoor vervuilende bedrijven zélf opdraaien voor de kosten van uitstoot en vervuiling, in plaats van die af te wentelen op de samenleving. Dat als gevolg bedrijven verdwijnen is juist goed. Volgens de invloedrijke econoom Joseph Schumpeter was technologische innovatie de enige bron van economische groei. Niet: de economie volpompen met overheidsgeld. En bij die innovatie hoort de ‘creatieve destructie’ van oude, in dit geval fossiele technologie.

Voor sommige bedrijfstakken en boeren is in de duurzame economie geen plaats. Tata Steel zal groen zijn of niet zijn. En het is zeer de vraag of je de oude economie, gebaseerd op exploitatie van mens en planeet, wel schadeloos moet stellen voor de omslag. Het niet schaden van je omgeving zou de norm moeten zijn.

Deze maand werd in Rotterdam een kolencentrale gesloten. Die was een jaar geleden voor minder dan 200 miljoen euro gekocht door een Amerikaanse durfinvesteerder. Nu kreeg die van de Nederlandse staat 221 miljoen euro voor het sluiten ervan. Een beetje slimme investeerder koopt nu de meest vervuilende industrie op.

De vraag of het coalitieakkoord haalbaar en betaalbaar blijft – zodra inflatie en rente oplopen, zakt de financiële bodem onder de plannen weg – is minder belangrijk dan de vraag of het wel deugt, of het wel klopt: de grootste vervuilers voor hun verontreiniging dik belonen.