6 november 2023
Opzienbarende verkiezingen zijn het, nu spektakel ontbreekt. Grote nieuwkomer Pieter Omtzigt is oudgediende. Van Caroline is na de glorie de glans en het nieuwe af. En de leider van de grootste oppositiepartij diende eerder zestien jaar aan het Binnenhof. Spectaculair aan deze verkiezingen is dat de energie in het midden zit.
Deze hele eeuw kwam politieke vernieuwing van de flanken. Het millennium begon ruig toen Fortuyn lijsttrekker werd van Leefbaar Nederland. De politiek brak langs nieuwe lijnen open. Daarna buitelde de ene nog rechtsere hemelbestormer over de andere. Middenpartijen CDA en VVD gingen flinkere dingen zeggen over migratie, het rellen op rechtsbuiten blijft nu uit. FvD won vier jaar geleden de Statenverkiezingen, maar marginaliseerde zichzelf tot sektarische complotpartij. Op de thermiek van Hollandse luchten is het snel rijzen, diep vallen.
Tien jaar vóór Fortuyn knetterde op de opiniepagina’s als een genoeglijk vuurtje een discussie met grote voorspellende kracht. JW Oerlemans, bedachtzaam historicus en dichter, begon in 1990 in NRC een dispuut onder professoren over ‘Nederland éénpartijstaat’. Oerlemans bekritiseerde de politiek om het ontbreken van ideologisch debat, van vergezichten die concurreren.
Dik twintig jaar later is het fascinerend te lezen waar hij zich boos over maakte: ‘Het voortdurend schuiven met financiële posten, zonder dat iemand nog precies weet wat het zwaarst zou behoren te wegen, want daarvoor ontbreken de beginselen en de daarbij behorende waardenhiërarchie.’ Oerlemans hekelt ‘besluiten die genomen worden en vervolgens weer ingetrokken, wetten die worden uitgevaardigd en niet uitgevoerd of snel worden gewijzigd’. Zijn stuk klinkt als een klaaglied over de jaren die zouden volgen.
Zo oud als de logica van Aristoteles is de verwachting dat politici samenhangende en helder onderbouwde standpunten formuleren; consistent in de tijd, consistent in onderlinge samenhang. Oerlemans merkte op dat de politicus die niet meer over een ideologische en morele kern beschikt, onbetrouwbaar wordt. Die beroept zich op onjuiste prognoses, op meevallers of tegenvallers of de politieke onwil van andere partijen, en komt zo weg met ‘misgreep na misgreep’. De burger werd opgescheept met ‘chronische verwarring’. In 2023 zou dat zich uiten in cynisme jegens politiek en overheid.
De VVD, die sinds Oerlemans’ stuk zijn markt en macht over Nederland legde, belichaamt diens analyse. Het lezen van het laatste verkiezingsprogramma is een hallucinante ervaring. Programma en praktijk hebben weinig gemeen. ‘We staan voor een overheid die pal staat voor de kernwaarden en de instituties van de democratische rechtsstaat. Die transparant is en handelt vanuit dienstbaarheid, menselijkheid en de menselijke maat.’ Denk dan: Henk Kamp voor de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening; zijn onderbuik was leidend toen ambtenaren met relativerende cijfers over fraude kwamen. De menselijkheid mocht vermorzeld.
Net zo vloekt het voor de overheid. VVD belooft een ‘open en transparante overheid’ en ‘hoogwaardig en deskundig ambtenarenapparaat’. Denk dan: Mark Rutte’s selectieve vergeten. Of het afschaffen van het ministerie voor Volkshuisvesting. En stemde de VVD in het Europarlement tegen de Natuurherstelwet, het programma stelt: ‘Natuur heeft waarde in zichzelf.’
Waar een morele kern zou moeten staan, klinkt politieke marketing. Is ‘bestaanszekerheid’ het buzzword? Dan bekommert ook de VVD zich over ‘werkende armen’. Maar de verkiezingskas wordt gewoon gevuld door miljonairs die ‘eerlijk verdienen en niet eerlijk delen’ willen. Hun schenking is een sms-lijntje met de beoogd premier.
Laat in de debatten en interviews die nog komen politici schetsen in wat voor land ze willen leven. Vraag naar principes en morele kaders, én naar de pijnlijke keuzes die daaruit volgen. Nu alles trilt en schuift, snakt de burger, net als de politiek zelf, naar ankers.