Onze politieke cultuur waarin ook de grootste opponent met achting wordt behandeld, raakt vergiftigd

Zo zachtjes aan en bijna glijdend geleidelijk, suave en sullig wordt de denkwereld van de antidemocraat overgenomen. Zonder vraagteken of kanttekening berichtten toonaangevende media dat Geert Wilders aangifte wil doen tegen Frans Timmermans.

De leider van GroenLinks-PvdA beloofde in zijn speech ‘niets (te) zullen nalaten om te voorkomen dat Wilders aan de macht komt’. Wilders, als een kat voor een muizenhol gebrand op zijn prooi, beloert elke kans op slachtofferschap. Dit weekend bleek hoe weinig daarvoor nodig is. ‘Niets nalaten?’, sneerde Wilders op X . ‘Dus ook geen geweld?’

Journalisten vroegen zich niet af of Timmermans inderdaad had gedreigd. Evenmin informeerden ze of dat was wat hij bedoelde. Twee keer negatief had journalisten nog kunnen brengen bij de vraag of Timmermans wellicht een geschiedenis heeft van agressie of goed verholen intimidatie? In plaats daarvan noteerden ze verdachtmakingen van de man die verbaal geweld introduceerde in het parlement. In plaats van informatie serveerden ze manipulatie.

Wat wel feitelijk aan de hand is: de vergiftiging van een democratische politieke cultuur waarin zelfs de grootste opponent met achting wordt behandeld. Ook staat vast dat Wilders haat voedt jegens links in het algemeen en Timmermans in het bijzonder. Die haat werd gemainstreamd door VVD-leider Dilan Yesilgöz, die Wilders verkiest boven de partij die vaak en met succes VVD’s coalitiepartner was.

De Amerikaanse historicus Timothy Snyder beschreef de lankmoedigheid die radicaal-rechts gangbaar maakt. Hij waarschuwt het gematigde midden voor het geleidelijk normaliseren van ondemocratische praktijken. In zijn boek Over tirannie (de vertaling verschijnt begin mei als graphic novel) geeft hij twintig strategieën voor verzet tegen het oprukken van de dictatuur.

De onoplettendheid voor de democratische cultuur geldt ook voor de dreiging door Vladimir Poetin. Toen zijn snelle invasie van Oekraïne mislukte, transformeerde hij zijn economie tot oorlogseconomie. Daarmee werd oorlog zijn raison d’être.

40 procent van de Russische begroting gaat naar defensie. De productie is opgeschroefd en zo ook de lonen, werkloosheid is weg (want veel mannen naar het front) en de prijs van de door India en China gekochte olie blijft hoog. Het bbp en de koers van de roebel zijn gestegen. In het roversnest rond Poetin wordt royaal geprofiteerd van de winst. De steun voor Poetin groeit mee, zoals ook Hitler razend populair werd door het succes van de oorlogseconomie. Die laat de dictator maar één weg: vooruit. Meer oorlog, want het vliegwiel moet blijven draaien.

Dat Poetin voorlopig nog wordt opgehouden door Oekraïne, is enkel te danken aan het feit dat één man tot inzicht kwam. De voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, republikein Mike Johnson, hield maanden 61 miljard dollar voor Oekraïne tegen. Dit weekend zei hij: ‘Ik stuur toch liever kogels naar Oekraïne, dan Amerikaanse jongens.’

Hetzelfde geldt voor ons. Doen we niet alles om Oekraïne te laten winnen, dan kan Poetins volgende stap leiden tot oorlog met de Navo.

Intussen wordt hier de formatie geleid door een fellow traveller die weigert Oekraïne te steunen. Het zou fair zijn om mensen te wijzen op de gevolgen van een stem op Wilders. Zijn de 2,3 miljoen Nederlanders die PVV stemmen bereid straks hun kinderen naar het front te sturen?

De gepaste reactie op Wilders’ gejammer kwam uit dat rechtse midden. Gewezen VVD-fractieleider Klaas Dijkhof antwoordde op X. Hij hintte op de vraag wat twintig jaar beveiliging en bunkermentaliteit doen met iemands mentale gezondheid. ‘Niets nalaten is vooral lullig voor de erfgenamen. Maar als je daarvan hysterisch uit je panty gaat, dan zat die al te strak.’