23 oktober 2023
Zo. Het eerste lijsttrekkersdebat zit erop, Nederland koerst af op de climax van de democratische rechtsstaat, verkiezingen. Maar diep in het bestel kraakt het. Zogenaamd ‘autonomen’ keren zich af van het gezag. Haro Kraak tekende vrijdag in deze krant op hoe die groeiende groep ‘autonomen’ wil leven zonder overheid. De grondwet? Ongeldig. Belastingen? Wuahaha! Boetes, verzekering, huur, hypotheek? Dikke vinger. Een zelfverklaard ‘jurist’ is gids en goeroe in massale sabotage van de overheid.
Diezelfde vrijdag ging in Utrecht de Staatscommissie rechtsstaat in gesprek met burgers. Volgens de uitdrukkelijke opdracht van regering en parlement: onderzoek hoe de rechtsstaat werkt voor de burger. Drie jaar geleden voerde ook de Raad van State een serie rechtsstaatgesprekken, toen met deskundigen. Kraken deed het bestel al langer, maar zoals bij een oud krakend huis werden de tekenen genegeerd. Tot het toeslagenschandaal insloeg, met zijn ijzingwekkende vorm en omvang. Toen moest zelfs de Raad van State, de lek gebleken laatste reddingsboei voor verzuipende burgers, op zoek naar een spiegel.
Maar even terug naar de oersoep van de rechtsstaat. Lang geleden in de chaos en de oorlog van allen tegen allen hebben burgers macht afgestaan aan de staat. In ruil daarvoor kregen ze bescherming. Tegen kwaadwillende anderen. Én bescherming tegen de overheid.
De rechtsstaat werd het skelet van de democratie. Zonder zakt ze in elkaar. Nu hebben we allemaal weleens iets aan ons skelet, een breuk of iets staat scheef. En we weten allemaal: daar moet je niet mee blijven rondlopen, dan gaat steeds meer mis. Een hoogleraar staatsrecht stelde vrijdag dat de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht elk beter hun eigen werk moeten doen. Iemand omschreef de rechtsstaat als de rotzooikeuken van een studentenhuis: overal hangen briefjes ‘Ruim je eigen troep op’, maar niemand voelt zich verantwoordelijk voor het hele huis.
Illustraties van de puinhoop die volgt, waren er te over. Verhalen over Kafka-loketten die geen mens maar een nummer zien. Over blinde vlekken van de rechtsstaat, zoals het democratisch gekozen bestuur van het waterschap dat zijn taken overdraagt aan een particuliere stichting. Over netwerkcorruptie in de financiële wereld. Over rechters die nevenfuncties niet opgeven; de toewijzing van rechters kijkt naar partijdigheid, te weinig naar onafhankelijkheid.
Gedupeerden en geleerden werden het over één ding eens: grootste probleem is de uitvoering. Veel vaker moet worden gevraagd: wat komt er van het recht terecht? Uitvoerders kunnen niet almaar meer doen voor minder. De overheid is geen markt en moet niet worden bestuurd door managers. Weg met de Algemene Bestuursdienst!, riep een revolutionair.
Nu heeft de burger het mooi weer voor het zeggen. Als die zichzelf serieus neemt, vraagt hij politieke partijen wat ze over hebben voor een goedwerkende staat. Wie knapt de overheid op? Onder neoliberale ideologie is die uitgekleed. En wanneer straks de Staatscommissie met haar bevindingen komt, moet de net nieuwe regering gretig klaarstaan om het rapport te ontvangen. Niet: conclusies scannen op politiek risico, maar de bevindingen één voor één tot zich nemen, langzaam en bedachtzaam, slow reading, slow eating, het verteren als een koe het taaie gras.
Net zo langzaam zal het vertrouwen van de burger worden herwonnen. Een overheid die eist dat de burger wetten en regels volgt, moet zelf beginnen zich te voegen naar de rechtsstaat.