26 april 2022
Zonder onze aanhankelijkheid is hij nergens. Het gejuich voor koning Willem-Alexander vandaag in Maastricht bevestigt en bestendigt zijn rol. De laatste snipper politieke macht leverde hij tien jaar geleden in. Dat zijn positie hem door god gegeven is, wil er bij een enkele Oranjefan nog in, maar Willem-Alexander zelf heeft het (tot frustratie van zijn protestantse kerk) zelden over god. Wat de koning rest, is de liefde, of anders toch gedoogsteun van zijn onderdanen.
En daar brokkelden afgelopen jaren goudgerande stukjes van af. Het moderne koningschap van Willem-Alexander en Máxima miste op een belangrijk moment substantie. Populariteit was precies dát waar koningin Beatrix het altijd voor had gehouden: ijl, vluchtiger dan alcohol. Daarvan bouw je luchtkastelen.
Eerst was corona voor het koningschap een kans. Ineens was de behoefte aan verbinding groot en de koning werd symbool voor de verlangde gezamenlijkheid. De voordracht van de koning op de Dam, op 4 mei 2020, maakte grote indruk. Het lege plein dat vol moest zijn markeerde zijn uitzonderlijke positie. Bovendien won hij aan gezag door moed en een moreel kompas: hij zette vraagtekens bij de rol van zijn overgrootmoeder in de oorlog.
Maar al snel keerde de pandemie zich tegen hem. De monarchie heeft zowel nabijheid als afstand tot het volk nodig, wat altijd al een onmogelijke draai van het koninklijk wezen vergt – en dan bedoelde de geestelijk vader van dat leerstuk (Walter Bagehot) met ‘afstand’ niet: ver uit de buurt van de onderdaan blijven, zoals covid-19 afdwong. De koning moet zijn volk juist opzoeken, de gewone man aanraken en tegelijkertijd door een zekere ‘magie van de monarchie’ boven de massa staan. Verlangen wordt gevoed door afstand.
Terwijl besmettingsgevaar de koning weghield van zijn volk, werd het koningschap teruggebracht tot zijn kern: leiderschap in tijden van nood. Na twee mooie speeches ging het mis toen de koning moest leiden door een voorbeeld te stellen, toen hij ons betere ik moest zijn: sterker, moediger, zuiverder.
Daar wreekte zich een jetsetsfeer die al langer irriteerde. Het verhaal is uitgekauwd: het hele land in lockdown en de koning vloog zijn meiden naar de Peloponnesos. Daarmee was hij nadrukkelijk niet het symbool van de natie, anders dan Zelenski die in Kyiv bleef om de strijd te leiden. Juist een excuus met ‘we hebben geen regel overtreden’ maakt duidelijk dat de koning faalde als moreel anker. Daarna waren de rapportcijfers mager.
De Nederlandse monarchie heeft zich altijd behendig aangepast aan de tijd. In 1848 ontbrandden in Frankrijk, Duitsland, het Habsburgse Rijk en Italië liberale revoluties. Dat jaar bracht Thorbecke koning Willem II onder ministeriële verantwoordelijkheid. In 1917 vielen de Romanovs en andere koningshuizen; Nederland voerde het algemeen kiesrecht voor mannen in. Voor koning Willem-Alexander dreigt geen revolutie maar het scenario-nachtkaars, door te dure overbodigheid.
Tenzij hij zijn ambt tijdens het tweede decennium van zijn koningschap urgente betekenis en substantie geeft. En daarvoor heeft hij alle kaarten op zak. Hij was als prins deskundige op het gebied van water. Hij is koning in een tijd van te veel water in lage landen en te weinig water in droge. Van het afkoelen, mogelijk stilvallen van de warme golfstroom, en van de geboorte van de waterstofeconomie.
Met dat laatste houdt Willem-Alexander zich al even bezig, zij het onder de radar. Hij bracht werkbezoeken aan universiteiten en bedrijven die waterstof onderzoeken en het willen opwekken, opslaan en gebruiken. Hij beschikt over kennis. Met de overtuiging dat hij zijn koninklijk kapitaal (netwerken, toegang, statuur) moet inzetten om de opwarming van de planeet te stoppen, kan hij een moreel leider worden.
De tegenwerping is dat de monarch geen politiek mag bedrijven. Hij is ook koning van de populisten. Klopt, en juist dat maakt opwarming een probleem dat koninklijke kracht verdient. Klimaatverandering is apolitiek: het bedreigt iedereen gelijkelijk. Politiek is de vraag wie de kosten van klimaatmaatregelen betaalt. De koning zou juist meegaan in het politieke frame van klimaatontkenners door het onderwerp om die reden terzijde te schuiven. Al jaren laat prins Charles geen gelegenheid onbenut om te manen tot ingrijpende verduurzaming.
Juist daar, tussen staat en maatschappij, is de monarch van waarde. Hij overstijgt deelbelangen en korte termijn. Hij verenigt krachten. De oceaan heeft een koning nodig. Het volk een leider die strijdt voor een veilige toekomst.