7 december 2022
Het opheffen van een foute praktijk is één ding, er een evenwichtige orde voor in de plaats krijgen, is een andere opgave. En daar Nederland wel eens de neiging heeft door te slaan, komen we makkelijk van de ene uitwas in de andere terecht.
Intimideren en vernederen van werknemers die zijn geknecht door eeuwigdreigend ontslag, was bij BNNVara gewoon. Een praktijk die ook elders in Hilversum voorkomt: jonge redacteuren die door de terreur van een eindredacteur onderuit gaan. Soms zijn ze jaren herstellend van een burn-out. Goed dat Martin van Rijn met zijn kalmte, grondigheid en afstand de hele publieke omroep onder de loep neemt. Goed dat Mariëtte Hamer als regeringscommissaris zich ook uitlaat over niet-seksueel machtsmisbruik.
Tegelijk loert een nieuw risico. De opeenstapeling van publiekelijk uitgespeelde kwesties van ‘grensoverschrijdend gedrag’ legt een stok klaar waarmee elke werknemer zijn leidinggevende kan slaan. Wie geen zin heeft in kritiek op zijn functioneren, grijpt naar dat krachtige wapen: ‘de onveilige werkomgeving’.
De Partij van de Arbeid ruïneerde de reputatie van Kamerlid Gijs van Dijk door hem naar aanleiding van klachten over grensoverschrijdend gedrag te schorsen. Het bleek te gaan om problemen in de privésfeer. Het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag door oud-Kamervoorzitter Arib is intussen een klucht die behalve Arib het aanzien van de hele Kamer besmeurt. En ook buiten de schijnwerpers worden rekeningen oneigenlijk vereffend.
De ceo van een jonge, snelgroeiende maatschappelijke organisatie werd door de toezichthouder in haar vakantie gestoord omdat er een ‘officiële klacht’ tegen haar was ingediend. Die kwam van een werknemer met wie zij even daarvoor een aanvaring had gehad. De werknemer dreigde een complex en belangrijk project te laten mislukken, waarop de ceo had ingegrepen. Zo voorkwam zij een strop van tonnen en mogelijk de ondergang van de organisatie. Dat gebeurde zonder dreigementen, zonder schelden. Alleen was de werknemer het er niet mee eens en diende een klacht in. De ceo zou een – en daar gaan we – ‘sociaal onveilige werkomgeving’ hebben geschapen. Zonder nader onderzoek sloeg de toezichthouder groot alarm. Een geruïneerde vakantie en een slopende procedure waren het gevolg.
Behoorlijke omgangsvormen zijn een kwestie van beschaving, juist voor mensen met macht. Tegelijkertijd zijn excellente organisaties niet opgetrokken uit piepschuim. Een directeur heeft ruimte nodig om mensen aanwijzingen te geven, of ze te vertellen dat ze niet (meer) voldoen. Dat hoort empathisch en vriendelijk te gaan, maar ook zonder dat elke dag boven het hoofd van de leidinggevende het zwaard van de aanklacht zwaait.
Intussen wordt alleen al het benoemen van dit risico gelezen als affront. Marcel Levi die in zijn Parool-column waarschuwde voor de stok van ‘sociale onveiligheid’ voor iedereen die ‘zijn zin niet krijgt’, moest onmiddellijk excuses aanbieden. Aangezien juist in de wetenschap – Levi’s werkterrein – vrouwen vaak niet veilig zijn, wekte de column grote verontwaardiging.
De misvatting is dat een waarschuwing voor valse aanklachten afdoet aan de noodzaak grensoverschrijdend gedrag te stoppen. Het echte leven bestaat niet uit enen en nullen. Het is allebei tegelijkertijd waar.
Op een plek waar iedereen zich voortdurend ‘veilig’ voelt, zijn excellente prestaties weinig waarschijnlijk. Een top-orthopeed maakt zich zorgen of hij zijn vak nog wel voldoende overdraagt op jonge chirurgen. ‘Ik kan bijna niet meer tegen iemand zeggen: ‘Dat heb je niet goed gedaan.’ Je moet je woorden heel zorgvuldig kiezen. Voor je het weet, sta je voor een opleidingscommissie.’
Er zijn in de journalistiek (en daarbuiten) zat voorbeelden van topkwaliteit die wordt gemaakt zonder mensen te breken. Dat is iets anders dan zwichten voor de middelmatigheid die volgt als elke vorm van kritiek ‘onveilig’ heet.