Whoesjsj… whoesjsj… klonken dertig jaar geleden de ski’s. Nu krrrrrrt… krrrrrt

16 januari 2023

Het was een beetje als de openingsscène van Jesus Christ Superstar, maar dan 2023. Niet de woestijn van Israël maar bij een rijzig kasteelhotel op een Zwitserse berg. Voor de ingang brandde in een grote schaal het vuur.

De bus stopte en eruit dartelden Amsterdammers, rumoerig, uitgelaten over de week die wachtte. Tassen, jassen, dekens, boeken, lege flessen en een knuffel lagen voor de touringcar. Ten slotte, als het kruis dat van de bus in de Negev-woestijn wordt geladen, ging de achterbak open en kwamen de ski’s en snowboards naar buiten. En iedereen die erover na had willen denken wist: straks zit niet iedereen in de bus terug.

Ik wou dat ik als een Japanner of Inuit woorden had voor het geluid van verschillende soorten sneeuw. Whoesjsj… whoesjsj… klonken dertig jaar geleden de ski’s in een bocht op de piste. Nu krrrrrrt… krrrrrt. Vroeger skiede je over sneeuw. Nu over opgespoten sneeuw, nepsneeuw.

Vroeg in de morgen is die sneeuw oké, de machines zijn er net overheen geweest. Maar schijnt even de zon, dan smelten de kristallen, bevriezen ze op de koude grond en wordt de baan glad en lastig. Tegen het middaguur is de bovenlaag door duizenden ski’s losgeschraapt. Rul ligt het in lagen en die worden door volgende ski’s samengebracht tot een veld vaalwitte molshopen.

Naast de piste ligt een flinke berg sneeuw. Gemaakt toen het kouder was, door kanonnen die kleine druppels uitblazen waarna ze bevroren landen, een beetje als sneeuw. In bassins opvangen van bergwater om sneeuw te maken, schaadt lagergelegen ecosystemen die zonder komen te zitten. Veel van die kanonnen draaien op dieselgeneratoren, waarmee ze het probleem waarvoor ze een remedie bieden – de opwarming van de aarde – verergeren. Daarom worden hogerop in de Alpen kwetsbare natuurgebieden gesloopt voor skipistes met meer sneeuwzekerheid.

Zo stelt de ski-industrie kortetermijnwinst veilig, en ruïneert ze haar voortbestaan op de lange duur. Nog los van morele vragen over een hobby die intussen klimaatverandering versnelt, is het een primitief zakelijk instinct. De ski-industrie zou met behulp van de Zwitserse, Franse en Italiaanse autoriteiten kunnen proberen vluchten naar wintersportgebieden te bemoeilijken – nu vliegen mensen om een weekend te skiën. In plaats daarvan zouden meer en goedkopere treinen moeten rijden. (En het is prima werken in de trein.)

Wat dit onderwerp zo lastig maakt, is dat skiën veel mensen ontzettend gelukkig maakt. Buiten, hoog in de machtige bergen, knus binnen, en dan die goddelijke beweging, de schwung. Ik had nooit iets met Whitney Houston, hoe imposant ook haar stem, maar toen ik had leren skiën en vrij als een vogel de berg af vloog, schalde uit mijn keel een lied dat ik nooit bewust had beluisterd, laat staan gezongen. Euforie over de piste: ‘… the greatest love of all, is happening to me…!’

Twee wintersportletsels verder wint angst het van mijn drang te vliegen. Het risico is groter nu sneeuw ijs is. Met minder controle, en daar worstelen ook de passerende skiërs mee; veel gewonden zijn overhoopgeskied of vielen toen ze uit moesten wijken. En wie valt, valt hard.

In twee dagen werden drie van ons clubje in een rode banaan van de piste weggevoerd. Niet langs de gipskamer en hup met een wit been weer buiten, maar drie uur durende operaties om gecompliceerde breuken met pinnen en platen te lijmen. Zelfs de kraamafdeling ligt vol skiongelukken.

Het drukte de stemming op onze toverachtige berg. Ski’s zonder berijder. Lege plekken aan tafel. Lege plekken in de bus.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *