20 juli 2021
Ik zit in mijn oude kajak. De sloot is eeuwenoud, zijn water zwart en zacht. Met enkele rimpels wijkt het voor mijn bootje. De zon zakt, de kikkers kwaken, waterlelies sluiten hun kroon voor de eerste zweem nevel. Achter het riet ben ik weg.
Deze dag verdrinken in Duitsland en België mensen in een modderstroom. In Limburg drijven koeien en auto’s door het journaal. Er sijpelt, dreigend met erger, water door een dijk. Veelzeggend is dat op dat moment de Europese Unie haar Green Deal presenteert.
Het plan van Frans Timmermans is revolutionair, het verdient steun – en gebeden, want mogelijk zijn we te laat om de klimaatramp af te wenden. Diezelfde week werd bekend dat de Amazone, tot dan toe stabilisator in de klimaatcrisis, een kritische grens passeert; door het afbranden van bos om soja voor veevoer te verbouwen, stoot het woud meer CO2 uit dan het opneemt.
Of die steun voor de Green Deal er komt, is onzeker. De grootste krant van Nederland jodelt naast het nieuws over de overstromingen zijn oude refrein: ‘Gewone burger draait op voor peperdure klimaatplannen Timmermans’. Een opmerkelijke voorstelling van zaken, want wie is de sjaak als het water wint? De miljonairs zitten dan al lang droog op een berg.
De veranderkunde leert dat voor een radicale ommekeer twee zaken onmisbaar zijn: een burning platform (overstromingen, bosbranden; de grond te heet onder je voeten) en een groene weide. Mensen moeten overtuigd raken dat hen een beter leven wacht. Maar de Green Deal wordt verkocht met alleen het brandend platform. Of, in de woorden van Timmermans: met een roedel wolven die ons op de hielen zit. Voor de Telegraaf-lezer is klimaatbeleid: niet meer naar Thailand. Gehaktballen onbetaalbaar. Benzineauto afgepakt. Bloeden zul je, want het huis moet van het gas af. Allemaal kut. En de schuld van Brussel.
De groene toekomst gaat er niet komen als die uitsluitend schraperig is. Burgers moeten geloven in een mooier leven. Een van meer betekenis. Vrijdag wees in deze krant Peter Giesen in die richting. Klimaat, stelde hij, kan een religieus element in de politiek worden. Net zoals populistisch nationalisme zijn zaakje goed verkoopt: door het verlangen naar een eenduidige gemeenschap als een religieuze behoefte op te stoken, en verlossing te beloven.
In plaats van een levensstijl die mens en aarde uitput, is een met meer zingeving mogelijk. Ook hier zou deelhebben aan een groter geheel de sleutel kunnen zijn: de mens als onlosmakelijk, nevengeschikt element in de natuur. Genoeg inspiratie voor een bestaan dat niet om exploitatie draait. Een ander economisch model, van vrouwelijke economen als Mazzucato, Raworth en Perez.
Vervolgens vraagt een leefwijze in balans met de natuur om verbeelding, zowel in ontwerp als esthetiek. Kunstenaars, architecten, schrijvers en filmmakers kunnen de Commissie helpen. Voor de spirituele waarde van de natuur zijn er mensen die kennis en ervaring van inheemse volken en natuurreligies overdragen.
Rond 1854 schreef het opperhoofd van de Duwamisch een indringende brief aan het ‘Opperhoofd van Washington’, de Amerikaanse president Pierce, die hem verzocht zijn land te verkopen: ‘Wij zijn een deel van de aarde en de aarde is een deel van ons. De geurende bloemen zijn onze zusters, het rendier, het paard, de grote adelaars, onze broeders.
De schuimkoppen in de rivier, het sap van de weidebloemen, het zweet van de pony en van de man – het is allemaal van hetzelfde geslacht, ons geslacht. Als dus het grote opperhoofd in Washington laat zeggen dat hij ons land wil kopen, vraagt hij wel veel van ons.’
Het gevoel van eenheid, van vreugde en spiritualiteit van de indiaan, ze zijn bereikbaar voor iedereen, niet voorbehouden aan zwevers of klanten van Ekoplaza. Het is een democratische vorm van geluk. Er is geen universitaire graad of bovenmodaal inkomen voor nodig. Een mens hoeft er niet voor naar Thailand; een herstelde Kampina, Kennemerduinen, zelfs een drabbige sloot ten noorden van Amsterdam volstaat.
Er kan best een gehaktbal worden gegeten, van een varken dat in de modder rolde. De Green Deal moet, behalve redding, de poort zijn naar iets heel anders, iets mooiers. Naar een groots project waar we trots en een toekomst aan ontlenen.