Asociaal personeelsbeleid maakt hulporganisaties ongeloofwaardig.
In de wereld van mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking is iets geks aan de hand. Organisaties die hun bestaansrecht ontlenen aan armoedebestrijding en de bescherming van mensenrechten, nemen het zelf met hun doelstellingen niet altijd even nauw. In Kampala, Oeganda, krijgen bijvoorbeeld bewakers van medewerkers van Amnesty International een salaris waarvan niet valt te leven. Wie hier zonder honger onder een dak wil slapen, heeft per maand 165 duizend Oegandese shilling (66 euro) nodig. Een Oegandese bewaker, die anoniem wil blijven omdat hij bang is te worden ontslagen, is getrouwd, vader van drie kinderen en in vaste dienst bij een beveiligingsbedrijf. Zes van de zeven nachten staat hij bij het huis van een medewerker van Amnesty – iedereen die bovenmodaal verdient heeft hier een bewaker.
Peters huishoudboekje is representatief voor dat van de gemiddelde stadsarbeider: een eenkamerwoning zonder wc, kraan of stroom kost 16 euro per maand. Gebruik van een publiek toilet: 2 euro. De buurtkraan: 6 euro. Eén maaltijd per dag van maïsmeelpap met gedroogde bonen: 30 euro per maand. Al telt Peters gezin vijf mensen, de hoeveelheid eten is, net als het menu, alle jaren hetzelfde. Tot slot heeft hij om te koken een zak houtskool nodig: 12 euro – dat maakt de 66 euro vol.
Zijn dochter gaat naar school (zonder ontbijt): 4 euro per maand. Elke maand stuurt hij 10 euro naar zijn ouders op het platteland. Alles bij elkaar zou hij 80 euro (200.000 shilling) nodig hebben. Maar het nettomaandsalaris dat ik op zijn loonstrookje zie, bedraagt met aftrek van bankkosten 36 euro (92 duizend shilling).
Daarvan kunnen hij en zijn gezin natuurlijk geen vlees, groente of fruit eten. Ook al lijden veel kinderen door zo’n eenzijdig dieet aan groeiachterstand en een slechte gezondheid, van die in totaal 80 euro is geen van hen bij de dokter geweest. Behalve het schooluniform zijn er geen kleren of schoenen gekocht. Geen zeep. Geen matras of deken. Geen pen. Geen olie om te bakken, geen thee en geen suiker. Hij heeft niet gebeld. Geen krant gekocht, niet in een taxibusje gezeten en nergens wat gedronken.
Om huis en eten te betalen, moet de bewaker van medewerkers van een mensenrechtenorganisatie bietsen, poffen en lenen. Op school en bij de dokter staan rekeningen open. Komen vrienden en bekenden hun geld terughalen? Sommige wel, zegt Peter. Als ze erg aandringen, betaalt hij ze wat. Laatst haalde een vriend de lokale autoriteit erbij. Die heeft hem gedwongen de hele lening terug te betalen. Al is Peter een competente en trouwe arbeidskracht, zijn schamele salaris maakt van hem krabbelaar, een profiteur, een slechte klant en onbetrouwbare vriend.
Hoewel het salaris van de Amnesty-wachten de bodem lijkt van de markt voor beveiliging van internationale instellingen, zijn er andere organisaties die hun bewakers eveneens weinig betalen.
Navraag aan meer poorten in Kampala leert dat een bewaker van het Deense Danida of de Norwegian Refugee Council 47 euro verdient. De wacht van de Nederlandse ambassade in Kampala krijgt 52 euro (130 duizend shilling), evenveel als die van de Franse Artsen Zonder Grenzen. De Nederlandse ontwikkelingsorganisatie SNV en Oxfam International (waarbij Novib is aangesloten), betalen 60 euro. Het kan ook anders. Bij de Japanse ambassade verdient een bewaker 83 euro en bij de Europese Commissie 100 euro (250 duizend shilling).
De woordvoerder van Amnesty International in Londen bekent dat ze geen idee hebben van wat hun bewakers verdienen: „36 euro? Ik geloof niet dat we dit wisten”. De vraag of dat een ‘leefbaar loon’ is, wordt door de mensenrechtenorganisatie niet beantwoord. Wel reageert Amnesty met een ‘officieel statement’: „Amnesty International is ernstig bezorgd over alle informatie dat personeel dat via een onderaannemer wordt ingehuurd, geen behoorlijke betaling en redelijke voorwaarden geniet. De organisatie neemt aantijgingen over de mensenrechten van contractanten en toeleveranciers zeer serieus en zal deze meteen onderzoeken”.
In weerwil van dat officiële statement, ontkent Amnesty dat ze mensen in dienst heeft die van hun salaris niet fatsoenlijk kunnen leven. De bewakers, zegt de woordvoerder, horen namelijk niet tot ons personeel. „Zij zijn niet bij ons in dienst. Wij kunnen dus niet bepalen hoeveel zij verdienen.”
Het eerste argument – ze zijn niet bij ons in dienst – bleek tien jaar geleden al onhoudbaar. Toen werd Nike beschuldigd van kinderarbeid, uitbuiting en onmenselijke arbeidsomstandigheden in Aziatische naaiateliers. Met het verweer: kinderen die voetbalballen naaien zijn in dienst van een onderaannemer, kwam Nike niet weg. Op de ballen prijkte de swoosh. Wereldwijd voerden activisten campagne tegen het topmerk en aan het imago van Nike kleefde een nieuw woord: sweatshop.
Het bedrijf leerde en reageerde snel. Tegenover het zweetatelier zette het Nike Responsibility. De multinational publiceerde een ‘verantwoordelijkheidsrapportage’ en stelde een gedragscode op voor onderaannemers.
Amnesty’s tweede argument – wij bepalen niet wat de bewakers verdienen – wordt door de praktijk gelogenstraft. Zowel SNV, de Norwegian Refugee Council als ook de Japanse ambassade laten hun gebouwen bewaken door hetzelfde beveiligingsbedrijf als Amnesty International, namelijk Security Group Uganda. Overal verdienen ze meer, bij de Japanse ambassade zelfs meer dan het dubbele.
Multinationals als Shell en Nike worden al tien jaar onderworpen aan kritisch onderzoek. Al zal het groene en sociale imago dat ze zorgvuldig opbouwen deels schone schijn zijn – uit sommige Shellreclames spreekt zo veel liefde voor de natuur dat je ze houdt voor posters van Greenpeace – feit is dat deze bedrijven worden gedwongen tot publieke verantwoording. Organisaties met een morele motivatie veel minder.
Wie zichzelf, zoals Amnesty International, presenteert met de boodschap: ‘Millions of people live in fear and in poverty. Because others choose it to be so’ blijft zelf al snel van kritische vragen verschoond.
Juist organisaties op het gebied van goede werken, niet alleen Amnesty maar bijvoorbeeld ook de Nederlandse ambassade, SNV, Danida, de Norwegian Refugee Council moeten de daad bij het woord voegen. Als ze met een leefbaar loon de lokale markt verstoren, is dat de minste van twee kwaden. Want inderdaad, een Oegandese politieagent verdient soms maar 175 duizend shilling (66 euro). Wat verklaart waarom de politie de meest corrupte overheidsinstantie is. Van hun salaris kunnen agenten geen gezin onderhouden.
Wanneer smeergeld, een 24-urige werkdag of ruige verhoortechnieken goed gebruik zijn in een gastland, nemen internationale organisaties niet de lokale mores over. Laat ze ook inzake salaris bij hun eigen ethiek blijven.
**
In NRC Handelsblad verschenen op 20 december 2008