Beste Marcia
Ik had het al eerder gelezen, maar werd vanmorgen door het artikel in De Limburger nog eens geattendeerd op jouw voornemen het boek over de maatschappelijke betekenis van de mijnindustrie voor Limburg en zijn inwoners te schrijven (ik vat het maar even zo samen)
Nu ben ik voor dezelfde periode bezig met een promotieonderzoek. Ik onderzoek de relatie tussen collectieve identiteitsprocessen en de bloei van de volksmuziek (blaasmuziek en troubadours) in Limburg in de jaren vijftig en zestig van de 20e eeuw. Ik heb daarover al twee artikelen geschreven. Het ene artikel over de blaasmuziek is gepubliceerd in “Dit is Limburg” (jubileumboek SHC Limburg 2009). Wellicht ken je dat boek al. Het andere, over de troubadours, is in hetzelfde jaar in het jaarboek van Veldeke verschenen. (30 pagina’s) Wellicht bevat het interessante informatie voor jouw onderzoek. ik kan het niet bijvoegen en heb daarom de conclusie hier geplakt. Wanneer je een pdf-bestand van het artikel wil hebben moet je me even mailen.
Met vriendelijke groet
Jos Meuwissen
ps. momenteel ben ik aan een artikel bezig over het Limburgse regionalisme als ‘ideologie’ dat zich in de jaren vijftig eveneens zo nadrukkelijk manifesteerde.
11. Als afsluiting…
Ieder sociaal-cultureel systeem selecteert de personen die het in een bepaalde periode nodig heeft om te kunnen functioneren. Wanneer er geen personen beschikbaar zijn om te worden gekozen, zullen ze moeten worden ‘uitgevonden’. De Limburgse samenleving in de wederopbouwperiode had behoefte aan identificatiepersonen om de Limburgse identiteit verder inhoud te geven. Er was weliswaar sprake van economische stabiliteit en politiek-bestuurlijke stabiliteit, maar er was ook sprake van een ‘cultureel gevoel van onbehagen’.
Terwijl na de oorlog de culturele homogenisering op nationaal niveau zich verder doorzette, zou het officieel gepropageerde nationalisme, na een korte hausse in de eerste jaren na de oorlog, zwakker worden. Dat betekende dat behalve het verzuilde ook het nationale identificatiekader aan kracht en betekenis verloren in een periode waarin de behoefte aan duidelijke structuren en ankerpunten bij met name de oudere generatie Limburgers groot was. Bovendien was er bij een groeiend deel van de Limburgse bevolking sprake van een toegenomen zelfbewustzijn en zelfrespect en dat zorgde weer voor een toename van de aandacht en de waardering voor de eigen Limburgse cultuurelementen.
Een bepaalde muziekvoorkeur kan helpen bij het vormgeven van een identiteit. Door zich te identificeren met een muzieksoort en zijn uitvoerders worden deze ingrediënten voor de collectieve identiteit van een groep. De troubadours droegen in belangrijke mate bij aan het creëren van een eigen afgebakende culturele en morele gemeenschap voor de Limburgers in relatie tot de wereld waarin men zich bevond.
Voor de Limburgse culturele elite was de troubadourmuziek belangrijk omdat ze een tegenwicht verschafte tegen de uniformerende werking van de massacultuur en het nationalisme; voor de Limburgse bevolking in het algemeen droeg de muziek in belangrijke mate bij aan de invulling van een nieuwe ‘Heimat’ als onderdeel van de vorming van een provinciale identiteit.
Die Heimat werd gecreëerd in de vorm van een geïdealiseerd Limburg-beeld dat we, ondermeer, in de liedteksten aantreffen. De troubadours zelf vormden de belichaming van de nagestreefde collectieve waarden. Als muzikale ambassadeurs waren zij de vertegenwoordigers van de Limburgse volkscultuur; de faam die zij door hun optreden elders in het land verworven, straalde af op de hele Limburgse samenleving.
Het aura dat Jo Erens binnen Limburg werd toegedicht, kan niet los worden gezien van de geschetste ontwikkelingen en de sociaal-culturele context waarin het vorm kreeg. Erens bezat ongetwijfeld veel muzikale kwaliteiten, maar het aura dat hij tijdens zijn leven en na zijn vroegtijdige dood kreeg toebedeeld, kreeg inhoud vanuit de maatschappelijke behoefte aan identificatiepunten in zowel de lokale Sittardse als de Limburgse samenleving. Erens’ charisma was een tijd- en groepsgebonden notie die van onderop, vanuit de gemeenschappelijke leefwereld, als paradigma van gewenst gedrag werd geformuleerd.
Voor de oudere generatie Limburgers waren de troubadours, en in het bijzonder Jo Erens, niet alleen belangrijke Limburgse artiesten maar vormden zij tevens belangrijke identificatiepunten tijdens een periode waarin nadrukkelijk invulling en vorm werd gegeven aan de Limburgse identiteit.
AUTHOR: Jos Meuwissen
AUTHOR EMAIL: josmeuwissen@hetnet.nl
AUTHOR URL:
SUBJECT: [Marcia Luyten] Contact
IP: 86.91.231.239
Array
(
[Naam] => Jos Meuwissen
[E-mail] => josmeuwissen@hetnet.nl
[boodschap] => Beste Marcia
Ik had het al eerder gelezen, maar werd vanmorgen door het artikel in De Limburger nog eens geattendeerd op jouw voornemen het boek over de maatschappelijke betekenis van de mijnindustrie voor Limburg en zijn inwoners te schrijven (ik vat het maar even zo samen)
Nu ben ik voor dezelfde periode bezig met een promotieonderzoek. Ik onderzoek de relatie tussen collectieve identiteitsprocessen en de bloei van de volksmuziek (blaasmuziek en troubadours) in Limburg in de jaren vijftig en zestig van de 20e eeuw. Ik heb daarover al twee artikelen geschreven. Het ene artikel over de blaasmuziek is gepubliceerd in “Dit is Limburg” (jubileumboek SHC Limburg 2009). Wellicht ken je dat boek al. Het andere, over de troubadours, is in hetzelfde jaar in het jaarboek van Veldeke verschenen. (30 pagina’s) Wellicht bevat het interessante informatie voor jouw onderzoek. ik kan het niet bijvoegen en heb daarom de conclusie hier geplakt. Wanneer je een pdf-bestand van het artikel wil hebben moet je me even mailen.
Met vriendelijke groet
Jos Meuwissen
ps. momenteel ben ik aan een artikel bezig over het Limburgse regionalisme als ‘ideologie’ dat zich in de jaren vijftig eveneens zo nadrukkelijk manifesteerde.
11. Als afsluiting…
Ieder sociaal-cultureel systeem selecteert de personen die het in een bepaalde periode nodig heeft om te kunnen functioneren. Wanneer er geen personen beschikbaar zijn om te worden gekozen, zullen ze moeten worden ‘uitgevonden’. De Limburgse samenleving in de wederopbouwperiode had behoefte aan identificatiepersonen om de Limburgse identiteit verder inhoud te geven. Er was weliswaar sprake van economische stabiliteit en politiek-bestuurlijke stabiliteit, maar er was ook sprake van een ‘cultureel gevoel van onbehagen’.
Terwijl na de oorlog de culturele homogenisering op nationaal niveau zich verder doorzette, zou het officieel gepropageerde nationalisme, na een korte hausse in de eerste jaren na de oorlog, zwakker worden. Dat betekende dat behalve het verzuilde ook het nationale identificatiekader aan kracht en betekenis verloren in een periode waarin de behoefte aan duidelijke structuren en ankerpunten bij met name de oudere generatie Limburgers groot was. Bovendien was er bij een groeiend deel van de Limburgse bevolking sprake van een toegenomen zelfbewustzijn en zelfrespect en dat zorgde weer voor een toename van de aandacht en de waardering voor de eigen Limburgse cultuurelementen.
Een bepaalde muziekvoorkeur kan helpen bij het vormgeven van een identiteit. Door zich te identificeren met een muzieksoort en zijn uitvoerders worden deze ingrediënten voor de collectieve identiteit van een groep. De troubadours droegen in belangrijke mate bij aan het creëren van een eigen afgebakende culturele en morele gemeenschap voor de Limburgers in relatie tot de wereld waarin men zich bevond.
Voor de Limburgse culturele elite was de troubadourmuziek belangrijk omdat ze een tegenwicht verschafte tegen de uniformerende werking van de massacultuur en het nationalisme; voor de Limburgse bevolking in het algemeen droeg de muziek in belangrijke mate bij aan de invulling van een nieuwe ‘Heimat’ als onderdeel van de vorming van een provinciale identiteit.
Die Heimat werd gecreëerd in de vorm van een geïdealiseerd Limburg-beeld dat we, ondermeer, in de liedteksten aantreffen. De troubadours zelf vormden de belichaming van de nagestreefde collectieve waarden. Als muzikale ambassadeurs waren zij de vertegenwoordigers van de Limburgse volkscultuur; de faam die zij door hun optreden elders in het land verworven, straalde af op de hele Limburgse samenleving.
Het aura dat Jo Erens binnen Limburg werd toegedicht, kan niet los worden gezien van de geschetste ontwikkelingen en de sociaal-culturele context waarin het vorm kreeg. Erens bezat ongetwijfeld veel muzikale kwaliteiten, maar het aura dat hij tijdens zijn leven en na zijn vroegtijdige dood kreeg toebedeeld, kreeg inhoud vanuit de maatschappelijke behoefte aan identificatiepunten in zowel de lokale Sittardse als de Limburgse samenleving. Erens’ charisma was een tijd- en groepsgebonden notie die van onderop, vanuit de gemeenschappelijke leefwereld, als paradigma van gewenst gedrag werd geformuleerd.
Voor de oudere generatie Limburgers waren de troubadours, en in het bijzonder Jo Erens, niet alleen belangrijke Limburgse artiesten maar vormden zij tevens belangrijke identificatiepunten tijdens een periode waarin nadrukkelijk invulling en vorm werd gegeven aan de Limburgse identiteit.
[telefoon] => 046 – 4519103
)