Dag mevrouw Luyten,
Tussen kerst en oudejaar was ik even in de Belgische heimat en luisterde er elke ochtend naar het Balkon van Europa. Op een dag was u de gast. Ik vond het bijzonder boeiend. Dan maakte u de opmerking dat u wel eens zou willen weten waarom de Limburgers met een complex zitten. U zou er een boek over gaan schrijven. Even later hoorde ik dat u kennelijk zelf uit Limburg komt. Maar dat hoorde ik helemaal niet aan uw taal. Mijn spontane gedachte was: uw uitspraak is al het antwoord.
Een jaartje geleden had ik een groep uit Leiden op bezoek in Kopenhagen, waar ik woon/werk. De jongelui wilden een toelichting over Denemarken. De studente die het allemaal regelde, had alle diftongen van het Hollands, v en z waren tot f en s geworden, maar de g schraapte nog niet echt. Ik heb Germaanse Talen gestudeerd in Leuven en probeer aan de hand van de uitspraak altijd te achterhalen vanwaar iemand komt. De jongedame bleek van ergens tussen Kerkrade en Heerlen te komen. “Dan heb je je eigen taal bewust opgegeven”, zei ik. “Ja, het kan niet anders. Je wordt niet au sérieux genomen in Leiden met een Limburgs accent.” Als tegenreactie hebben de Nederlands Limburgers hun dialect opgehemeld tot een minderheidstaal en kennelijk geloven ze daar ook in (hoewel Limburgs eigenlijk maar een geleidelijke overgang is van het Brabants naar het Rijnlands).
Nu ik uw site gevonden heb, schrijf ik u met de suggestie om het verhaal breder aan te pakken. Dezelfde ontwikkeling, dezelfde mechanismen vinden ook aan de Belgische zijde plaats.
Ook daar word je gestigmatiseerd als je je Limburgs accent blijft behouden (zonder daarom over te slaan op dialect). Een buurjongen die in Antwerpen bij een grote verzekeringsmaatschappij ging solliciteren, pakte net naast de baan. Jurist, jawel, dat was hij. Maar als een van de redenen werd opgegeven zijn “Limburgse accent”. Als correspondent voor de VRT heb ik herhaaldelijk te horen gekregen dat ik mijn tongval moest aanpassen. Onder meer suggereerde men mij om mijn r te laten rollen. De huig-r wordt als minderwaardig beschouwd in België. Maar als taalkundige weet ik dat beide soorten r in het Nederlands gelijkwaardig zijn. Niet zolang geleden kwam er een nieuwe chef Buitenland die me op mijn Limburgs accent attent maakte. Trots voegde ze eraan toe dat zijzelf uit Hasselt kwam. Waarop ik antwoordde dat ik niet inzie waarom ik mijn accent en achtergrond zou moeten verloochenen. Inmiddels hebben drie provinciegenoten bij de VRT me al op mijn accent aangesproken.
Dat is het verdriet van Limburg: de Hollands Limburgers moeten Randstads spreken om serieus te worden genomen, ten westen van de Maas verwacht men van Limburgers dat ze veredeld Antwerps spreken. Officieel is de VRT-uitspraak de norm in België. De Nederlandse (“Hollandse”) uitspraak vindt men niet mooi. Dus heeft men van wat tussen Leuven en Antwerpen wordt gesproken een veredelde versie gemaakt en tot standaard verheven. En daarbij hoort de rollende r in alle posities. Tal van leeftijdgenoten uit mijn geboortestreek gaan studeren in Leuven, Gent…. Enkele jaren later komen ze met een heel ander accent terug.
Als ik u nu suggereer om uw verhaal misschien wat breder aan te pakken, dan doe ik dat omdat er ook een markt voor is en een behoefte naar deze analyse. Nee, men hemelt zijn eigen dialect niet zo op aan de Belgische zijde van de Maas. Maar historicus Joep Leersen zit fout als hij in een recente publicatie de positie van Nederlands-Limburg als heel bijzonder beschrijft tegenover de minder speciale positie van de Belgische provincie Limburg immers veel natuurlijker zijn plaats in “Vlaanderen” heeft gevonden. Met de splitsing der Nederlanden kwamen beide stukjes Limburg in een randpositie terecht. Ze betaalden de tol. Letterlijk, want Maastricht verloor een natuurlijk hinterland doordat er aan de nieuwe grens plots tolgrenzen kwamen. Belgisch Limburg verloor het eeuwenoude contact met het Rijnland. Zo gaat men zich dan maar identificeren met de eigen kerktoren. Het belachelijk maken van de Limburgers in België heeft een tegenreactie gekregen in het zogenaamde “Limburggevoel”: van alle “Vlaamse” provincies trekken de Limburgsers het meest aan één touw. Deze week nog werden de Limburgers in De Standaard met de Welshmen in het Verenigd Koninkrijk vergeleken. Leest u nu even wat Limburgs deputé Sylvain Sleypen in oktober aan het weekblad Knack zei (fragment uit interview):
Knack: In Limburg speelt ook een ‘Limburggevoel’ mee. Andere provincies kennen dat niet.
Sleypen: Een perifeer gebied wordt vaak vergeten en achtergesteld door het centrale bestuur. Dus trekt men in dat gebied zijn plan, zodat ook de cohesie tussen provincie, steden en gemeenten toeneemt. Voorts worden de mensen er gevoeliger voor een eigen identiteit. Heeft iemand ooit al gehoord over Vlaams Limburg? Nee, want dat bekt niet.
Hier spreken we wel over Belgisch én Nederlands Limburg. In de geschiedenislessen in Limburgse scholen wordt trouwens niet alleen verteld over 1302 maar ook over 1839, toen beide Limburgen gescheiden werden. Volgens de onderwijsregels mag dat laatste niet, maar sommige leerkrachten doen het toch met een leerboek dat de provincie heeft gemaakt.
Dat Limburg zich niet meteen herkent in een Vlaamse identiteit, heeft ook te maken met de ligging van de provincie. Die grenst voor een kwart aan Vlaanderen, voor een ander kwart aan Wallonië en voor de helft aan Nederlands Limburg. Ten slotte is er de geologie. Limburg is een delfstoffenprovincie. Lange tijd zijn zand, grind en steenkool hier voor een habbekrats weggehaald. Dat behoort tot het verleden, en daar heeft het provinciebestuur veel toe bijgedragen.
(…) De Vlaamse ministers zijn jakobijnen. Ze zijn gefrustreerd over de aanslepende discussies om meer bevoegdheden van bij de federale overheid over te hevelen, en ze vieren die frustraties dan maar bot door bevoegdheden en macht bij de provincies weg te halen. (…)
Knack: Als het niet goed afloopt voor de provincies is een onafhankelijk Limburg misschien nog een optie?
Sleypen: Om dan het verwijt te krijgen dat we separatisten te zijn? Nee bedankt. Die optie is niet realistisch, en ze is tactisch niet goed voor Limburg. Het is veel zinvoller om te streven naar grensoverschrijdende samenwerking in de Euregio Maas-Rijn en om dat model aan te bieden aan de Europese instanties. Hun algemene beleidslijnen laten ruimte voor een eigen invulling en een eigen identiteit van de regio’s.
De Vlaamse overheid, daarentegen, wil een Vlaamse identiteit aan Limburg opdringen, onder het motto dat je een goede Vlaming moet zijn om een goede Europeaan te worden. Ik zeg dat een goede Limburger ook een goede Europeaan zal zijn. Met andere woorden: hoe meer Europa, hoe beter voor Limburg.”
Ik weet natuurlijk niet in welke vorm u uw verhaal wil brengen, maar tot daar mijn wat lang geworden suggestie voor een algemeen Limburgse analyse, die ook aan de Belgische kant van de grens nodig is, gelezen en verkocht zal worden.
Alvast succes met uw research.
Beste groet,
Dirk Evers
AUTHOR: Dirk Evers
AUTHOR EMAIL: dirk@dirkevers.biz
AUTHOR URL:
SUBJECT: [Marcia Luyten] Contact
IP: 83.89.196.86
Array
(
[Naam] => Dirk Evers
[E-mail] => dirk@dirkevers.biz
[Site] =>
[boodschap] => Dag mevrouw Luyten,
Tussen kerst en oudejaar was ik even in de Belgische heimat en luisterde er elke ochtend naar het Balkon van Europa. Op een dag was u de gast. Ik vond het bijzonder boeiend. Dan maakte u de opmerking dat u wel eens zou willen weten waarom de Limburgers met een complex zitten. U zou er een boek over gaan schrijven. Even later hoorde ik dat u kennelijk zelf uit Limburg komt. Maar dat hoorde ik helemaal niet aan uw taal. Mijn spontane gedachte was: uw uitspraak is al het antwoord.
Een jaartje geleden had ik een groep uit Leiden op bezoek in Kopenhagen, waar ik woon/werk. De jongelui wilden een toelichting over Denemarken. De studente die het allemaal regelde, had alle diftongen van het Hollands, v en z waren tot f en s geworden, maar de g schraapte nog niet echt. Ik heb Germaanse Talen gestudeerd in Leuven en probeer aan de hand van de uitspraak altijd te achterhalen vanwaar iemand komt. De jongedame bleek van ergens tussen Kerkrade en Heerlen te komen. “Dan heb je je eigen taal bewust opgegeven”, zei ik. “Ja, het kan niet anders. Je wordt niet au sérieux genomen in Leiden met een Limburgs accent.” Als tegenreactie hebben de Nederlands Limburgers hun dialect opgehemeld tot een minderheidstaal en kennelijk geloven ze daar ook in (hoewel Limburgs eigenlijk maar een geleidelijke overgang is van het Brabants naar het Rijnlands).
Nu ik uw site gevonden heb, schrijf ik u met de suggestie om het verhaal breder aan te pakken. Dezelfde ontwikkeling, dezelfde mechanismen vinden ook aan de Belgische zijde plaats.
Ook daar word je gestigmatiseerd als je je Limburgs accent blijft behouden (zonder daarom over te slaan op dialect). Een buurjongen die in Antwerpen bij een grote verzekeringsmaatschappij ging solliciteren, pakte net naast de baan. Jurist, jawel, dat was hij. Maar als een van de redenen werd opgegeven zijn “Limburgse accent”. Als correspondent voor de VRT heb ik herhaaldelijk te horen gekregen dat ik mijn tongval moest aanpassen. Onder meer suggereerde men mij om mijn r te laten rollen. De huig-r wordt als minderwaardig beschouwd in België. Maar als taalkundige weet ik dat beide soorten r in het Nederlands gelijkwaardig zijn. Niet zolang geleden kwam er een nieuwe chef Buitenland die me op mijn Limburgs accent attent maakte. Trots voegde ze eraan toe dat zijzelf uit Hasselt kwam. Waarop ik antwoordde dat ik niet inzie waarom ik mijn accent en achtergrond zou moeten verloochenen. Inmiddels hebben drie provinciegenoten bij de VRT me al op mijn accent aangesproken.
Dat is het verdriet van Limburg: de Hollands Limburgers moeten Randstads spreken om serieus te worden genomen, ten westen van de Maas verwacht men van Limburgers dat ze veredeld Antwerps spreken. Officieel is de VRT-uitspraak de norm in België. De Nederlandse (“Hollandse”) uitspraak vindt men niet mooi. Dus heeft men van wat tussen Leuven en Antwerpen wordt gesproken een veredelde versie gemaakt en tot standaard verheven. En daarbij hoort de rollende r in alle posities. Tal van leeftijdgenoten uit mijn geboortestreek gaan studeren in Leuven, Gent…. Enkele jaren later komen ze met een heel ander accent terug.
Als ik u nu suggereer om uw verhaal misschien wat breder aan te pakken, dan doe ik dat omdat er ook een markt voor is en een behoefte naar deze analyse. Nee, men hemelt zijn eigen dialect niet zo op aan de Belgische zijde van de Maas. Maar historicus Joep Leersen zit fout als hij in een recente publicatie de positie van Nederlands-Limburg als heel bijzonder beschrijft tegenover de minder speciale positie van de Belgische provincie Limburg immers veel natuurlijker zijn plaats in “Vlaanderen” heeft gevonden. Met de splitsing der Nederlanden kwamen beide stukjes Limburg in een randpositie terecht. Ze betaalden de tol. Letterlijk, want Maastricht verloor een natuurlijk hinterland doordat er aan de nieuwe grens plots tolgrenzen kwamen. Belgisch Limburg verloor het eeuwenoude contact met het Rijnland. Zo gaat men zich dan maar identificeren met de eigen kerktoren. Het belachelijk maken van de Limburgers in België heeft een tegenreactie gekregen in het zogenaamde “Limburggevoel”: van alle “Vlaamse” provincies trekken de Limburgsers het meest aan één touw. Deze week nog werden de Limburgers in De Standaard met de Welshmen in het Verenigd Koninkrijk vergeleken. Leest u nu even wat Limburgs deputé Sylvain Sleypen in oktober aan het weekblad Knack zei (fragment uit interview):
Knack: In Limburg speelt ook een ‘Limburggevoel’ mee. Andere provincies kennen dat niet.
Sleypen: Een perifeer gebied wordt vaak vergeten en achtergesteld door het centrale bestuur. Dus trekt men in dat gebied zijn plan, zodat ook de cohesie tussen provincie, steden en gemeenten toeneemt. Voorts worden de mensen er gevoeliger voor een eigen identiteit. Heeft iemand ooit al gehoord over Vlaams Limburg? Nee, want dat bekt niet.
Hier spreken we wel over Belgisch én Nederlands Limburg. In de geschiedenislessen in Limburgse scholen wordt trouwens niet alleen verteld over 1302 maar ook over 1839, toen beide Limburgen gescheiden werden. Volgens de onderwijsregels mag dat laatste niet, maar sommige leerkrachten doen het toch met een leerboek dat de provincie heeft gemaakt.
Dat Limburg zich niet meteen herkent in een Vlaamse identiteit, heeft ook te maken met de ligging van de provincie. Die grenst voor een kwart aan Vlaanderen, voor een ander kwart aan Wallonië en voor de helft aan Nederlands Limburg. Ten slotte is er de geologie. Limburg is een delfstoffenprovincie. Lange tijd zijn zand, grind en steenkool hier voor een habbekrats weggehaald. Dat behoort tot het verleden, en daar heeft het provinciebestuur veel toe bijgedragen.
(…) De Vlaamse ministers zijn jakobijnen. Ze zijn gefrustreerd over de aanslepende discussies om meer bevoegdheden van bij de federale overheid over te hevelen, en ze vieren die frustraties dan maar bot door bevoegdheden en macht bij de provincies weg te halen. (…)
Knack: Als het niet goed afloopt voor de provincies is een onafhankelijk Limburg misschien nog een optie?
Sleypen: Om dan het verwijt te krijgen dat we separatisten te zijn? Nee bedankt. Die optie is niet realistisch, en ze is tactisch niet goed voor Limburg. Het is veel zinvoller om te streven naar grensoverschrijdende samenwerking in de Euregio Maas-Rijn en om dat model aan te bieden aan de Europese instanties. Hun algemene beleidslijnen laten ruimte voor een eigen invulling en een eigen identiteit van de regio’s.
De Vlaamse overheid, daarentegen, wil een Vlaamse identiteit aan Limburg opdringen, onder het motto dat je een goede Vlaming moet zijn om een goede Europeaan te worden. Ik zeg dat een goede Limburger ook een goede Europeaan zal zijn. Met andere woorden: hoe meer Europa, hoe beter voor Limburg.”
Ik weet natuurlijk niet in welke vorm u uw verhaal wil brengen, maar tot daar mijn wat lang geworden suggestie voor een algemeen Limburgse analyse, die ook aan de Belgische kant van de grens nodig is, gelezen en verkocht zal worden.
Alvast succes met uw research.
Beste groet,
Dirk Evers
)